Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 27 november 2017
ECLI:NL:RBNHO:2017:9934
werknemer/IMKS B.V.
Feiten
Werknemer is op 1 juli 2003 in dienst getreden bij IMKS. Op 9 februari 2017 is werknemer op non-actief gesteld. Bij beschikking van 28 augustus 2017 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 november 2017 en IMKS veroordeeld om aan werknemer een transitievergoeding te betalen van € 18.740 en een billijke vergoeding van € 30.000. Op 14 september 2017 heeft IMKS haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingetrokken. Werknemer verzoekt de arbeidsovereenkomst met IMKS te ontbinden op grond van artikel 7:671c BW en ten laste van IMKS aan haar een billijke vergoeding toe te kennen van € 99.000 bruto en een transitievergoeding van € 18.724 bruto.
Oordeel
De kantonrechter zal het verzoek van werknemer om ontbinding van de arbeidsovereenkomst toewijzen op grond van artikel 7:671c lid 1 BW. Werknemer heeft verzocht om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Werknemer heeft concreet naar voren gebracht de beschuldiging van directe/indirecte betrokkenheid bij de overval op 24 februari 2012, het verwijt ten aanzien van het verkopen van cadeaubonnen, het incident op 7 februari 2017 waarbij IMKS werknemer niet in bescherming heeft genomen en het verwijt ten aanzien van het disfunctioneren. De kantonrechter is van oordeel dat de ongefundeerde beschuldiging van betrokkenheid bij de overval aan het adres van werknemer niet getuigt van goed werkgeverschap en dat dit IMKS ernstig valt toe te rekenen. Wat er ook van zij dat werknemer de cadeaubonnen zonder opdracht van IMKS uit de lades heeft gepakt, niet gebleken is dat werknemer de cadeaubonnen voor eigen gewin heeft willen verkopen. Dan het incident van 7 februari 2017. IMKS stelt dat het een onhoudbare situatie was geworden en dat de druppel die de emmer deed overlopen was gelegen in de omstandigheid dat werknemer de baas heeft beledigd. het is echter niet komen vast te staan dat werknemer hetgeen haar wordt verweten daadwerkelijk heeft gezegd en voorts overweegt de kantonrechter dat als het wel vast zou komen te staan het nog steeds geen reden voor ontbinding oplevert. Ten aanzien van het gestelde disfunctioneren is de kantonrechter van oordeel dat door het ontbreken van een concrete gedocumenteerde onderbouwing, zoals bijvoorbeeld verslagen van functioneringsgesprekken, en door de gemotiveerde betwisting van werknemer disfunctioneren niet vast is komen te staan. Gelet op het voorgaande en de ernstige verwijten die IMKS aan het adres van werknemer heeft gemaakt, is de situatie niet fundamenteel gewijzigd ten opzichte van de situatie die heeft geleid tot de ontbindingsbeschikking van 28 augustus 2017. Dit betekent dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van IMKS. Aangezien dit handelen of nalaten heeft geleid tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is IMKS een transitievergoeding en een billijke vergoeding verschuldigd. Uit het voorgaande vloeit voort dat de transitievergoeding zal worden toegewezen als verzocht. Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter dat het ernstig verwijtbaar handelen van IMKS er met name in is gelegen dat zij te snel heeft aangestuurd op beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder dat er een deugdelijke grond voor was. Vervolgens heeft IMKS na intrekking van haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder een deugdelijk gesprek te voeren met werknemer, werknemer gesommeerd haar werkzaamheden te hervatten. De verstoorde arbeidsverhouding is daarmee feitelijk overwegend het gevolg geweest van het laakbaar handelen van IMKS. Vast staat dat werknemer thans arbeidsongeschikt is. Mede gelet op de probleemanalyse en het advies van de bedrijfsarts en de aard en de ernst van het verwijtbaar handelen van IMKS, ziet de kantonrechter daarom aanleiding de billijke vergoeding vast te stellen op basis van een schatting van de inkomensschade die werknemer over een periode van drie jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst naar redelijke verwachting zal ondervinden. Alles afwegend is de kantonrechter van oordeel dat een billijke vergoeding van € 24.316,92 bruto een adequate en voldoende compensatie is voor het verwijtbaar handelen van IMKS.