Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Antes/werknemer
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 10 oktober 2017
ECLI:NL:GHDHA:2017:3651

Stichting Antes/werknemer

Arbeidsconflict. Het hebben van een conflict met de beoogd begeleider van werknemer levert op zichtzelf onvoldoende grond op voor de werkgever om de aanwezigheid van die begeleider bij een gesprek met de werknemer te weigeren, zeker als, zoals hier, dat conflict geheel los staat van het onderwerp van het gesprek.

Feiten

Werknemer is sinds 2007 in dienst van Stichting Antes. Op 11 september 2014 heeft hij zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft op dat moment geoordeeld dat werknemer niet arbeidsongeschikt was, maar dat er sprake was van een arbeidsconflict. Gesprekken tussen werknemer en Antes verliepen moeizaam, onder meer doordat Antes weigerde om in gesprek te gaan met werknemer in het bijzijn van de door hem aangewezen zaakwaarnemer, X, met wie Antes een conflict had. Bij brief van 16 juli 2015 heeft Antes aan werknemer geschreven dat zij met ingang van die dag de betaling van het loon van werknemer zou stopzetten, bij gebrek aan medewerking door werknemer aan het maken van afspraken over zijn re-integratie. Werknemer vordert vernietiging van de loonstop dan wel het opdragen van Antes om de loonstopzetting terug te draaien. Werknemer heeft hieraan ten grondslag gelegd dat het verwijt van Antes dat hij onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, onterecht is en dat Antes derhalve niet gerechtigd was om de doorbetaling van het loon tijdens zijn ziekte stop te zetten. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer gedeeltelijk toegewezen en Antes veroordeeld tot betaling van het vanaf 16 juli 2015 ingehouden loon. Antes is hiervan in hoger beroep gekomen.

Oordeel

Deskundigenoordeel

Ingevolge artikel 7:629a lid 1 BW wijst de rechter een vordering tot betaling van loon bij ziekte af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het UWV, omtrent (o.m.) de nakoming door de werknemer van zijn re-integratieverplichtingen als vermeld in artikel 7:660a BW. Werknemer heeft aangevoerd dat het overleggen van een deskundigenverklaring van het UWV in dit geval in redelijkheid niet van hem kon worden gevergd (art. 7:629a lid 2 BW). Dit verweer slaagt. Werknemer wijst er terecht op dat Antes in juli 2015, derhalve kort voor het uitbrengen van de dagvaarding, aan hem had meegedeeld dat zij een deskundigenoordeel bij het UWV had aangevraagd over de vraag of werknemer aan zijn re-integratieverplichtingen voldeed. Gelet op dit verzoek van Antes aan het UWV, en rekening houdend met de omstandigheid dat met het aanvragen van een dergelijk deskundigenoordeel kosten zijn gemoeid terwijl het loon van werknemer door Antes was stopgezet, kon in redelijkheid niet van hem worden gevergd dat hij ook van zijn kant nog eenzelfde verzoek aan het UWV zou doen. Het stond werknemer derhalve vrij om, zonder een eigen aanvraag bij het UWV, zijn loonvordering aan de rechter voor te leggen. Nu de door Antes aangevraagde deskundigenverklaring bij conclusie van antwoord, en derhalve nog voor de comparitie van partijen bij de kantonrechter, is overgelegd, is Antes door de gang van zaken redelijkerwijs niet in haar verdedigingsbelang geschaad.

Re-integratie-inspanningen

Indien Antes op grond van haar ervaringen met X, zoals zij die in deze procedure heeft aangevoerd, niet in gesprek wilde met werknemer over zijn re-integratie in het bijzijn van X, lag het primair op de weg van Antes als goed werkgever om hiervoor een oplossing te zoeken en te vinden. Werknemer heeft erop gewezen dat hij slechts vertrouwen had in X en in zijn advocaat, en dat hij verder geen familie of vrienden had die hem bij zijn re-integratiegesprek konden vergezellen. Het belang van werknemer bij zijn re-integratie was zodanig groot dat van Antes in redelijkheid mocht worden verwacht dat zij de aanwezigheid bij het gesprek van X – ondanks alles – accepteerde, eventueel met nadere afspraken omtrent geheimhouding, dan wel dat zij werknemer (bijv.) financieel in staat zou stellen zich te laten bijstaan door zijn advocaat. Werknemer behoorde niet het slachtoffer te worden van het conflict tussen Antes en X. Antes is op dit punt tekortgeschoten. Hetgeen Antes nog heeft opgemerkt over het door werknemer afgezegde gesprek na het vonnis van de kantonrechter en over nieuwe juridische procedures die X tegen Antes heeft aangespannen, doet aan het voorgaande niet af. Ter beoordeling ligt immers de vraag voor of Antes in juli 2015 gerechtigd was het loon van werknemer stop te zetten wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen. Hetgeen (veel) later tussen Antes en X is voorgevallen kan daarbij geen rol spelen. Volgt bekrachtiging van het bestreden vonnis.