Naar boven ↑

Rechtspraak

Bakker Schat B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 19 december 2017
ECLI:NL:GHARL:2017:11448

Bakker Schat B.V./werknemer

In tegenstelling tot de kantonrechter is het hof van oordeel dat roken in strijd met het rookverbod een dringende reden oplevert. Werknemer wist dat binnen het gebouw een algemeen rookverbod gold en was al meerdere keren gewaarschuwd.

Feiten

Werknemer is sinds 7 november 1994 in dienst van Bakker Schat. In het huishoudelijk reglement van Bakker Schat staat onder meer dat roken is verboden op het terrein en in het gebouw, met uitzondering in de daarvoor aangewezen rookruimte. Tijdens het werkoverleg van 16 januari 2016 heeft Bakker Schat haar nieuwe rookbeleid gepresenteerd. Dit beleid is op 1 maart 2016 in werking getreden en houdt in dat er in het gehele pand niet meer gerookt mag worden. Eind februari 2016 heeft werknemer in de spoelruimte gerookt. Met een brief van 23 maart 2016 heeft Bakker Schat aan werknemer een officiële waarschuwing gegeven voor zijn negatieve houding en opzettelijk provocerend gedrag. Tijdens het werkoverleg van 31 maart 2016 heeft werknemer een document over het nieuwe rookbeleid voor gezien getekend. Op 4 juli 2016 heeft Bakker Schat schriftelijk aan werknemer een laatste officiële waarschuwing gegeven. Nadat werknemer de productielijn had stilgezet was hij buiten rustig een sigaartje gaan roken, terwijl binnen door de collega’s met man en macht de rotzooi werd opgeruimd. Bakker Schat vond dit onaanvaardbaar, zeer oncollegiaal en een voorbeeld van desinteresse. Werknemer heeft na zijn vakantie een behandeltraject gevolgd dat omstreeks 25 november 2016 is afgesloten. In de nacht van 5 op 6 december 2016 heeft werknemer tijdens zijn dienst stiekem (een) siga(a)r(en) gerookt in de bollenkast. De bollenkast is een relatief kleine ruimte binnen de productieruimte waarin vers gemaakt deeg gedurende een periode van 30 minuten moet rijzen. Bakker Schat heeft werknemer op 7 december 2016 op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft het primaire verzoek van werknemer toegewezen en Bakker Schat veroordeeld tot betaling van het gemiddelde loon van € 4.646 bruto per maand over de periode van 7 december 2016 tot en met 30 april 2017 voor het niet in acht nemen van de opzegtermijn, een transitievergoeding van € 46.847 bruto en een billijke vergoeding van € 500 bruto. Het tegenverzoek van Bakker Schat tot betaling van werknemer aan haar van de gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 BW is afgewezen omdat volgens de kantonrechter geen sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Aan het rookincident in de bollenkast in de nacht van 5 op 6 december 2016 is in de loop der jaren een reeks van incidenten voorafgegaan. Naar het oordeel van het hof had werknemer moeten begrijpen dat roken in de bollenkast tot vergaande consequenties zou leiden en, gelet op zijn voorgeschiedenis, zelfs tot een ontslag op staande voet. Werknemer wist verder dat binnen het gebouw een algemeen rookverbod gold. Dit was hem niet alleen duidelijk gemaakt tijdens voornoemd werkoverleg van 31 maart 2016, maar (en dat weegt voor het hof extra zwaar) eveneens tijdens voormeld gesprek eind februari 2016 met de bedrijfsleider en de directeur toen hij werd ‘betrapt’ op roken in de spoelruimte. Het hof acht het verder van belang dat werknemer wist dat de IFS-certificering in gevaar kon komen als bij een controle/audit iemand aan het roken was. Naar het oordeel van het hof levert een en ander een dringende reden op. Werknemer heeft grovelijk zijn verplichtingen uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst veronachtzaamd. Nu de kantonrechter dat ontslag niet heeft vernietigd, staat vast dat de arbeidsovereenkomst op 7 december 2016 is geëindigd. Omdat het hof het ontslag terecht gegeven acht, heeft werknemer geen recht op een vergoeding voor onregelmatig ontslag en een billijke vergoeding. Ook heeft werknemer geen aanspraak op de transitievergoeding nu hij door zijn ernstig verwijtbare gedrag een dringende reden heeft gegeven voor onmiddellijke beëindiging van zijn dienstverband. Bakker Schat heeft in haar tegenverzoek aanspraak gemaakt op de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW. Anders dan Bakker Schat voorstaat, wordt de omvang van deze gefixeerde schadevergoeding bepaald door de opzegtermijn die in acht genomen had moeten worden door de schadeplichtige partij. De slotsom luidt dat het principaal hoger beroep (grotendeels) slaagt. Werknemer dient onder meer al hetgeen Bakker Schat ter uitvoering van de beschikking van 26 april 2017 (bruto) aan werknemer heeft betaald binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking aan Bakker Schat terug te betalen.