werknemer/A

Feiten

Tussen partijen bestaan meerdere arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. De laatste eindigt op 2 juni 2017. Bij brief van 27 april 2017 heeft werkgever laten weten dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zal worden. Werknemer stelt dat hij deze brief niet heeft ontvangen en vordert betaling van de aanzegvergoeding.

Oordeel

Op grond van artikel 3:37 lid 3 BW moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring die persoon hebben bereikt om haar werking te hebben. Nu niet vaststaat dat de brief werknemer heeft bereikt en evenmin vaststaat dat dit het gevolg is van een handeling van werknemer of van andere omstandigheden die zijn persoon treffen, kan niet de conclusie worden getrokken dat werkgever heeft voldaan aan de schriftelijke aanzegverplichting. Werknemer heeft daarom in beginsel recht op vergoeding van een brutomaandsalaris. Echter, werkgever heeft van meet af aan duidelijk gemaakt dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zal worden. Werkgever wijst er daarbij op dat werknemer de keuze had om op staande voet ontslagen te worden, zelf de arbeidsovereenkomst op te zeggen of de arbeidsovereenkomst uit te dienen. Dit naar aanleiding van bezwaren die werkgever tegen werknemer had na onder andere ongeoorloofd verzuim, het niet op komen dagen bij de bedrijfsarts en het aanbieden van nevenactiviteiten op Marktplaats. De kantonrechter overweegt dat werknemer op basis hiervan een maand voor 2 juni 2017 wist dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden. Daarover bestond bij hem geen onzekerheid. Nu de door de wetgever gewenste duidelijkheid over het niet voortzetten van het dienstverband tijdig was bereikt, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar aan enkel het ontbreken van een schriftelijke mededeling van gelijke strekking de verplichting tot betaling van de aanzegvergoeding te verbinden. Het verzoek van werknemer wordt afgewezen.