Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Moerheim B.V. c.s.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 1 juni 2016
ECLI:NL:RBNHO:2016:4596

werknemer/Moerheim B.V. c.s.

Ontslag op staande voet statutair bestuurder. Aan degene die binnen een onderneming eindverantwoordelijk is voor de financiën, mogen hoge eisen worden gesteld voor wat betreft betrouwbaarheid, financiële moraliteit en accuratesse.

Feiten

Werknemer (hierna: X) is op 25 november 2002 in dienst getreden van Moerheim New Plant B.V. (hierna: Moerheim). Vanaf 1 april 2010 vervulde X de functie van algemeen directeur tevens statutair bestuurder van Moerheim, Moerheim Rozen & Trading B.V. en Rosaflor B.V. (hierna: Rosaflor). Op 12 maart 2014 is X tijdens een aandeelhoudersvergadering op staande voet ontslagen en is de managementovereenkomst door Rosaflor opgezegd. Aan het ontslag op staande voet lagen de volgende redenen ten grondslag: (1) X was verantwoordelijk voor de bij Moerheim heersende administratieve chaos; (2) X zou gelden van de vennootschap voor privédoeleinden hebben gebruikt; (3) X zou zich ten onrechte een overurentoeslag hebben toegekend. X vordert thans primair vernietiging van het ontslagbesluit op grond dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid ex artikel 2:8 BW en subsidiair dat het ontslag kennelijk onredelijk is.

Oordeel

Ontslagbesluit niet in strijd met redelijkheid en billijkheid

De rechtbank stelt voorop dat X binnen Moerheim niet alleen algemeen directeur was, maar ook verantwoordelijk was voor de financiële gang van zaken en dat juist aan degene die binnen een onderneming eindverantwoordelijk is voor de financiën, hoge eisen mogen worden gesteld voor wat betreft betrouwbaarheid, financiële moraliteit en accuratesse. Het eerste verwijt – dat X verantwoordelijk was voor de administratieve chaos – is volgens de rechtbank voldoende komen vast te staan. X was immers eindverantwoordelijk voor de financiële administratie en het had op zijn weg gelegen om orde te scheppen in die chaos, althans om voor die administratieve chaos nadrukkelijk aandacht te vragen bij de raad van commissarissen. Het tweede verwijt – dat X gelden voor privédoeleinden zou hebben gebruikt – is eveneens voldoende komen vast te staan. De rechtbank oordeelt dat van X had mogen worden verwacht dat hij de privéuitgaven zodanig had geadministreerd dat deze op ieder moment op eenvoudige wijze voor een ieder inzichtelijk zouden zijn. Dit is echter niet gebeurd. Verder merkt de rechtbank op dat het een financieel directeur niet past om zijn werkgever feitelijk als bank te gebruiken zonder de RvC hierover nadrukkelijk te informeren. Het derde en laatste verwijt – dat X zichzelf ten onrechte overurentoeslagen heeft toegekend – is volgens de rechtbank ook voldoende komen vast te staan. In dit verband wordt overwogen dat X had moeten weten dat de bevoegdheid om een bestuurder extra salaris toe te kennen niet bij de bestuurder zelf ligt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was en dus ook niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.

Ontslagbesluit niet kennelijk onredelijk

X voert aan dat hij niet ontslagen is wegens de door Moerheim c.s. aangevoerde gronden, maar omdat hij voornemens was fraude met WBSO-subsidies en onjuiste opgaven van licentiegelden aan de belangrijkste klant van Moerheim aan de kaak te stellen. De rechtbank volgt X hierin niet en oordeelt dat de door Moerheim c.s. aangevoerde verwijten voor het ontslag op staande voet voldoende waren om dit ontslag te rechtvaardigen. De tweede grond waarop X de kennelijk onredelijke opzegging heeft gebaseerd, is het gevolgencriterium. De rechtbank is evenwel van oordeel dat ook deze grond X niet kan baten. Het is voor een onderneming van groot belang dat er vertrouwen in haar directeuren bestaat, zeker als het gaat om een directeur die eindverantwoordelijk is voor de financiën. De rechtbank concludeert dan ook dat het in de gegeven omstandigheden niet op de weg van Moerheim c.s. lag om de gevolgen van het ontslag voor X te verzachten. De vorderingen van X worden integraal afgewezen.