Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 23 januari 2018
ECLI:NL:RBNNE:2018:105
Stichting Sociaal Fonds Taxi/X. c.s.
Feiten
Sinds 1985 vindt er in de bedrijfstak taxivervoer controle plaats op de naleving van de cao Taxivervoer. Deze controle wordt verricht door SFT, een onafhankelijke, door de werkgevers- en werknemersorganisaties opgerichte stichting. Naast de cao Taxivervoer bestaat er ook een cao Sociaal Fonds Taxi. Taxibedrijf X drijft een onderneming die tegen betaling personenvervoer verricht in de zin van de Wet Personenvervoer. SFT heeft op 12 januari 2016 een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de cao Taxivervoer. SFT heeft hierover gerapporteerd per brief van 26 mei 2016 met het verzoek om binnen vier weken aan te tonen dat de cao-overtredingen zijn gecorrigeerd, vermeerderd met een toeslag van 10% overeenkomstig artikel 3 lid 3 cao SFT en de VAR-verklaringen te overleggen van de zzp’ers die buiten de loonadministratie zijn gehouden. Bij schriftelijke reactie van 3 augustus 2016 maakt Taxibedrijf X deels bezwaar tegen de bevindingen van SFT. Taxibedrijf X is het wel eens met de opgelegde looncorrectie in verband met een te lage inschaling en het achterwege laten van de eenmalige uitkering. Per brief van 24 augustus 2016 van SFT wordt Taxibedrijf X in gebreke gesteld en gesommeerd om de ontbrekende stukken binnen 14 dagen aan te leveren. Op 7 december 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen SFT en Taxibedrijf X, waarin is getracht een aantal zaken praktisch op te lossen. SFT vordert onder meer, kort samengevat, naleving van de cao’s en forfaitaire schadevergoeding van Taxibedrijf X.
Oordeel
Het onderzoek van SFT bij Taxibedrijf X ziet op de niet-naleving van de cao over de periode april 2015 tot en met november 2015, in welke periode de cao’s dus algemeen verbindend waren. De kantonrechter verwijst naar de selectie uit de brief van SFT van 26 mei 2016. SFT heeft daarmee haar stelling dat Taxibedrijf X de cao’s niet (geheel) heeft nageleefd, voldoende feitelijk onderbouwd. In diverse brieven of e-mails heeft Taxibedrijf X ook erkend dat de cao’s (deels) niet zijn nageleefd. Taxibedrijf X voert aan dat zij een startende onderneming was en niet geheel op de hoogte was van de geldende regelingen. Dit verweer kan haar niet baten. Ook het verweer dat Taxibedrijf X een ondeskundig administratiekantoor had ingeschakeld, kan haar niet baten. Dat het personeel toentertijd niet op een goede wijze de pauze- en rusttijden heeft vastgelegd, ligt in de risicosfeer van Taxibedrijf X. Het was haar taak als werkgever om erop toe te zien dat de registratie correct plaats zou vinden en deze registratie goed te bewaren. Daarmee komt vast te staan dat er terecht afwijkingen zijn geconstateerd in de urenregistratie en de verloning, zoals door SFT is uiteengezet in haar e-mail van 5 januari 2017 (productie 15 bij dagvaarding). SFT heeft op grond van de cao’s een eigen vorderingsrecht tot naleving van de cao. Ook het aanbod van Taxibedrijf X aan SFT om een hercontrole uit te (laten) voeren, maakt de zaak niet anders. Op grond van de cao en artikel 9 van het controlereglement is SFT bevoegd een forfaitaire schadevergoeding te bepalen. De brief van SFT van 24 augustus 2016 heeft als ingebrekestelling te gelden. Vast staat dat Taxibedrijf X tot op heden niet alle gevraagde stukken heeft overgelegd aan SFT. Op basis van deze berekening heeft SFT het gevorderde bedrag van € 7.320,25 berekend. Ook daartegen heeft Taxibedrijf X geen inhoudelijk verweer gevoerd. Dit bedrag acht de kantonrechter dan ook toewijsbaar. De kantonrechter ziet geen aanleiding het bedrag van de schadevergoeding te matigen. De vordering tot naleving van de cao en het (alsnog) overleggen van de gevraagde stukken acht de kantonrechter eveneens toewijsbaar, zij het dat hij de gevorderde dwangsom verbonden aan het overleggen van stukken zal afwijzen.