Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 8 december 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:10373
werknemer/Levels Werktuigbouwkundige Installaties B.V.
Feiten
Werknemer is op 10 april 2017 bij Levels in dienst getreden in de functie van leerling installatiemonteur. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van twaalf maanden en aldus voor bepaalde tijd. Partijen hebben in juni en juli 2017 met elkaar gesproken over een beëindiging van het dienstverband van werknemer in verband met een tekort aan werk met een beperkte reistijd voor werknemer. Werknemer is niet akkoord gegaan met het voorstel van Levels, en heeft een tegenvoorstel gedaan. Levels heeft dit voorstel per e-mail van de hand gewezen. Werknemer is op maandag 31 juli 2017 niet op het werk in Eindhoven verschenen, waarna Levels hem een schriftelijke waarschuwing heeft gestuurd en heeft medegedeeld geen loon te zullen betalen over niet gewerkte uren. Op dinsdag 1 augustus 2017 is werknemer wederom niet op werk verschenen. Op 2 augustus 2017 is werknemer wederom niet op het werk in Eindhoven verschenen. Werknemer is op 3 augustus 2017 niet op het werk verschenen en vervolgens op staande voet ontslagen wegens voortdurende ongeoorloofde afwezigheid/werkweigering.
Oordeel
Beoordeeld dient te worden of er sprake is van een terecht gegeven ontslag op staande voet. In dat geval is de arbeidsovereenkomst tussen partijen geëindigd zonder dat werknemer recht heeft op een vergoeding ex artikel 7:667 lid 4 BW. Tussen partijen staat vast dat werknemer in de week van maandag 31 juli 2017 gedurende vier dagen niet op het werk in Eindhoven is verschenen, ondanks dat hij daartoe meermalen schriftelijk is opgeroepen en tweemaal schriftelijk is gewaarschuwd. De vraag is of de opdracht van Levels aan werknemer om in Eindhoven te verschijnen een redelijke opdracht was en aldus of de weigering van werknemer om daar te verschijnen wel of niet gerechtvaardigd was. Werknemer heeft in dit kader aangevoerd dat Levels duidelijk had gemaakt het dienstverband met werknemer te willen beëindigen en bovendien had aangegeven dat er geen werk voorhanden was. In dat licht was de opdracht aan werknemer om in Eindhoven te komen werken volgens werknemer een gekunstelde constructie om werknemer uiteindelijk te dwingen zelf ontslag te nemen dan wel ontslagen te worden. De kantonrechter kan de redenering van werknemer niet volgen. Levels heeft op dat moment duidelijk meegedeeld dat zij had besloten af te zien van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zodat werknemer wat Levels betrof ‘gewoon’ aan het werk kon. Levels heeft het project in Eindhoven medio juni al bij werknemer onder de aandacht gebracht middels de oproep om daar te komen werken op 19 juni 2017. Werknemer heeft daar toen niet gewerkt als gevolg van zijn ziekmelding en aansluitend daarop zijn vakantie. Vast is komen te staan dat Eindhoven als werklocatie voor werknemer voor beide partijen niet ideaal was, met name gelet op de reisafstand en gelet op de aard van de werkzaamheden. Dat partijen om die reden in onderhandeling zijn getreden over een einde van de arbeidsovereenkomst, betekent echter niet dat het werk als niet passend moet worden beschouwd. De omstandigheid dát het werknemer wellicht nog niet tot in detail duidelijk was welke werkzaamheden hij zou gaan verrichten, is naar het oordeel van de kantonrechter een onvoldoende reden om helemaal niet op het werk te verschijnen. De conclusie uit het voorgaande is dat werknemer, naar het oordeel van de kantonrechter, bij voortduring zonder goede reden heeft geweigerd om te komen werken. Dat levert een dringende reden op, zodat Levels werknemer terecht op staande voet heeft ontslagen.