Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 25 januari 2018
ECLI:NL:RBNHO:2018:379
werknemer/Van der Borden Makelaardij B.V.
Feiten
Van der Borden is een makelaarskantoor. Op 1 januari 2010 is werknemer bij Van der Borden in vaste dienst getreden als assistent-makelaar. Vervolgens is hij in 2013 kandidaat Register Makelaar geworden en op 13 maart 2017 is hij beëdigd als Register Makelaar/Taxateur. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding, een relatiebeding en een boetebeding opgenomen. Per 1 februari 2018 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst met Van der Borden beëindigd, omdat hij bij Broekman Makelaars te Alkmaar in dienst wil treden. Werknemer vordert in kort geding onder meer schorsing van het concurrentie- en relatiebeding en de bijbehorende boetebepaling, totdat in een bodemprocedure zal zijn beslist over de vraag of Van der Borden aan dit beding jegens de werknemer enig recht kan ontlenen, dan wel beperking van het concurrentiebeding en boetebeding, met instandhouding van het relatiebeding.
Oordeel
Werknemer heeft gesteld dat het concurrentiebeding (slechts) betrekking had op de functie van assistent-makelaar. Voorts heeft hij betoogd dat zijn beëdiging op 13 maart 2017 meebracht dat het concurrentiebeding om zijn gelding te behouden opnieuw schriftelijk overeengekomen had moeten worden, nu die beëdiging moet worden aangemerkt als een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding waardoor het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken. De kantonrechter verwerpt het standpunt van werknemer. Hierbij acht de kantonrechter van belang dat uit de mededelingen van partijen ter zitting is gebleken dat bij aanvang van de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2010 het voor beide partijen reeds duidelijk was dat werknemer de ambitie en potentie had om binnen het makelaarskantoor door te groeien naar de functie van Register Makelaar/Taxateur. Hierbij is ook van belang dat is gebleken dat werknemer bij aanvang van de arbeidsovereenkomst reeds veel meer taken verrichtte en mocht verrichten dan die welke behoorden bij de functie van assistent-makelaar. Kortom, het lag in de lijn der verwachting van beide partijen dat werknemer zich van assistent-makelaar zou ontwikkelen tot makelaar. Tegen die achtergrond acht de kantonrechter het voorshands voldoende aannemelijk dat het concurrentiebeding niet alleen betrekking heeft op de functie van assistent-makelaar en dat het concurrentiebeding niet zwaarder is gaan drukken. Subsidiair stelt werknemer zich op het standpunt, dat hij door het concurrentiebeding onredelijk wordt benadeeld in verhouding tot de belangen van Van der Borden. Ook op deze grondslag wordt de vordering afgewezen. De stelling van werknemer is dat hij bij Van der Borden in zijn ambities werd belemmerd, omdat hij daar niet de mogelijkheid had om aandelen te verkrijgen, terwijl hij die mogelijkheid bij zijn beoogde nieuwe werkgever wel heeft en bovendien krijgt hij daar mede zeggenschap over het bedrijf. De kantonrechter is met Van der Borden van oordeel dat werknemer (vrijwel) geen schriftelijke stukken heeft overgelegd van zijn beoogde nieuwe werkgever die deze stelling onderbouwen. Hoe het ook zij, werknemer heeft zelf de keuze gemaakt om zijn arbeidsovereenkomst met Van der Borden op te zeggen om bij Broekman Makelaars te Alkmaar in dienst te kunnen treden. Van der Borden heeft het belang van instandhouding van het concurrentiebeding voldoende aannemelijk gemaakt. Werknemer bezit als makelaar specifieke kennis in de regio, de concurrentie in de makelaardij is moordend en werknemer wil gaan werken bij een makelaarskantoor dat op korte afstand van Van der Borden is gevestigd. Gelet op de in het concurrentiebeding genoemde afstand van 15 kilometer is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van een dusdanige belemmering van werknemer om als makelaar werkzaam te zijn, in loondienst of zelfstandige, dat het belang van Van der Borden daarvoor moet wijken.