Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 18 april 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:6815
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is op 1 februari 2009 in dienst getreden bij Stichting X, laatstelijk als ‘manager zakelijk verhuur en horeca’. Werknemer kampt met een ernstige gokverslaving en was in 2015 vrijwel dagelijks in gokgelegenheden aanwezig. In september 2015 heeft een raadslid van de gemeente Utrecht aan Stichting X laten weten dat hij had gehoord dat een ‘horecamanager’ van Stichting X met groot geld in het casino speelde. In februari 2016 heeft Stichting X vastgesteld dat sprake was van een kasttekort van € 81.057. Naar aanleiding hiervan heeft Stichting X niet alleen aangifte gedaan bij de politie maar ook een onderzoek laten verrichten door BDO Investigations (hierna: BDO), die op 20 juni 2016 een rapport heeft opgemaakt. In het rapport is vastgesteld dat het kasttekort is ontstaan in de periode tussen 2 januari 2015 en 28 september 2015. Op 11 oktober 2016 is werknemer op verdenking van verduistering aangehouden. Hij is gedurende drie dagen verhoord en nadien weer vrijgelaten. Op 17 oktober 2016 heeft BDO aan Stichting X mededelingen gedaan over de mogelijke betrokkenheid van werknemer bij de verduistering van het kasgeld. Op 31 oktober 2016 heeft Stichting X werknemer geconfronteerd met de uitkomsten van het onderzoek van BDO. Tijdens deze confrontatie is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt thans vernietiging van de opzegging.
Oordeel
Onverwijldheid
De kantonrechter oordeelt als volgt. Weliswaar had Stichting X eerder het vermoeden dat werknemer mogelijk geld had gestolen, maar pas op 17 oktober werd dit vermoeden door de uitkomst van het onderzoek van BDO voor haar bevestigd. Het onderzoek van BDO heeft lang, maar niet onnodig lang geduurd. Werknemer voert in dit verband aan dat Stichting X meer had moeten doen om het onderzoek te bespoedigen, maar een concrete onderbouwing is daarbij niet gegeven. Werknemer heeft alleen aangevoerd dat zijn naam al in een proces-verbaal van 21 juli 2016 is genoemd, maar Stichting X heeft met succes aannemelijk gemaakt dat zij niet in het bezit was van dat proces-verbaal. Ook het telefoontje van het raadslid van de gemeente Utrecht was te vaag om naar aanleiding daarvan een onderzoek te laten verrichten. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven.
Dringende reden
Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat er in de periode tussen 2 januari 2015 en 6 oktober 2015 een omvangrijk contant geldbedrag (te weten: € 134.970) op de bankrekening van werknemer is gestort, terwijl werknemer geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven hoe hij aan deze grote som geld is gekomen. Bovendien kan een en ander ook niet vanuit de vermogenspositie van werknemer worden verklaard. Werknemer beroept zich in dit verband op gokwinsten, maar uit verklaringen van casinomedewerkers blijkt dat het winnen van dergelijk grote bedragen niet aan de orde is geweest. In de tweede plaats is komen vast te staan dat werknemer met grote bedragen heeft gegokt en dat hij dit ook onder werktijd heeft gedaan. Het gokken kan derhalve niet als een privéaangelegenheid worden beschouwd. Daarnaast is werknemer uit hoofde van zijn leidinggevende functie betrokken bij kasstromen, waarbij niet past dat hij bijna dagelijks te vinden was in een casino. Naar het oordeel van de kantonrechter brengen deze omstandigheden met zich dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het verzoek tot vernietiging van de opzegging wordt derhalve afgewezen.