Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Keolis Nederland B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 13 februari 2018
ECLI:NL:RBOVE:2018:538

werknemer/Keolis Nederland B.V.

Geen overgang van arbeidsplaats in de zin van artikel 37 Wet personenvervoer 2000. Van ‘enige betrokkenheid’ van werknemer bij de concessie is niet gebleken.

Feiten

Werknemer is op 1 april 2006 in dienst getreden bij Connexxion Openbaar Vervoer N.V. (hierna: Connexxion) in de functie van HR Manager Taxi/Tour. Op 10 december 2017 is aan Keolis een ‘concessie’ verleend, die ingevolge artikel 37 van de Wet personenvervoer 2000 (WPV) met zich brengt dat Keolis het recht verkrijgt om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer te verrichten in een bepaald gebied. Aan Keolis is de concessie Almere verleend, die tot dan toe werd uitgevoerd door Connexxion. In het kader van de concessie heeft Connexxion werknemer bericht dat hij in de categorie ‘indirect niet herleidbare werknemers’ is aangewezen om over te gaan naar Keolis. Bij brief van 8 december 2017 heeft Keolis aan werknemer medegedeeld dat hij niet per 10 december 2017 van rechtswege in dienst is getreden bij Keolis. Werknemer stelt zich thans op het standpunt dat zijn arbeidsplaats ingevolge het bepaalde in artikel 37 WPV is overgaan naar Keolis en vordert Keolis op dit punt te veroordelen tot tewerkstelling.

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat artikel 37 WPV niet vereist (1) dat het indirecte personeel dat met de concessie overgaat in dienst is bij de concessiehouder dan wel (2) dat de werkzaamheden geheel of grotendeels ten behoeve van het overgegane concessiegebied werden verrichten. Voor de toepassing van artikel 37 WPV is enige betrokkenheid bij de concessie reeds voldoende (ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ2593, r.o. 4.4.4).

Betrokkenheid bij de concessie

Werknemer stelt dat hij als HR-manager Taxi/Tour bij alle concessies was betrokken, aangezien een HR-manager hoog in de organisatie andere HR-managers aanstuurt. Langs deze route bestaat volgens werknemer voldoende verbondenheid met de taxi- en tourchauffeurs die werkzaamheden hebben verricht in de concessie Almere. Verder stelt werknemer dat zijn betrokkenheid is gelegen in het feit dat er ten aanzien van de concessie Almere binnen het concern van Connexxion sprake was van interne inhuur bij Connexxion Taxi B.V. en Connexxion Tours B.V. en dat er chauffeurs uit het leerlingenvervoer van Connexxion Tours met de concessie Almere zijn overgegaan naar Keolis. De kantonrechter volgt werknemer hierin niet en oordeelt als volgt. In de eerste plaats heeft Keolis onbetwist aangevoerd dat er één ov-lijn onder de concessie Almere valt, waar slechts één chauffeur met één taxibus op reed. Van een overgang van meerdere taxichauffeurs is dan ook geen sprake. De kantonrechter oordeelt dan ook dat het onvoldoende aannemelijk is dat werknemer op dit onderdeel, vanuit zijn unieke functie in de taxi- en tourorganisatie, in enige mate betrokken was met het openbaar vervoer. In de tweede plaats wordt geoordeeld dat slechts incidenteel sprake was van inlening bij Connexxion Tours en dat daarnaast ook werd ingeleend via een uitzendbureau. Werknemer had zelf evenwel geen bemoeienis met deze incidentele inleningen, omdat de inlening plaatsvond door het ov-bedrijf. In dit verband wordt ook voorbijgegaan aan de (onvoldoende onderbouwde) stelling van werknemer dat Connexxion Tours ongeveer een half miljoen euro omzet heeft gegenereerd uit werkzaamheden voor de concessie Almere, nu Keolis heeft aangetoond dat dit bedrag slechts iets meer dan 1% van de totale omzet van de concessie Almere bedraagt. In de derde plaats oordeelt de kantonrechter dat werknemer niet heeft weersproken dat het leerlingenvervoer een vorm van besloten vervoer is, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat de bepalingen uit de WPV niet van toepassing zijn op de arbeidsplaatsen in het leerlingenvervoer. Voor zover werknemer zich in dit verband beroept op leerlingen die zijn omgeschoold tot ov-chauffeurs, oordeelt de kantonrechter dat Keolis heeft toegezegd deze werknemers over te nemen om boventalligheid te voorkomen. Dat werknemer betrokken is geweest bij de totstandkoming van deze afspraak tussen Keolis en Connexxion, is evenwel op geen enkele wijze komen vast te staan. De kantonrechter is derhalve van oordeel dat niet kan worden aangenomen dat de arbeidsplaats van werknemer ingevolge het bepaalde in artikel 37 WPV is overgegaan naar Keolis. De vordering wordt afgewezen.