Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Bergwerff Assurantiën B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 februari 2018
ECLI:NL:RBROT:2018:697

werkneemster/Bergwerff Assurantiën B.V.

Tekortschieten door werkgeefster bij behoorlijke uitvoering van pensioenovereenkomst met pensioenuitvoerder leidt tot aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad jegens werkneemster.

Feiten

Werkneemster is van 1 april 2003 tot 1 maart 2015 bij Bergwerff Assurantiën B.V. (hierna: Bergwerff) in dienst geweest in de functie van commercieel medewerkster. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bevat de mogelijkheid tot overname van de pensioenregeling. Op 4 juli 2003 is door Stad Rotterdam Verzekeringen (hierna: SRV) aan Bergwerff een pensioenvoorstel ten behoeve van werkneemster gedaan. Dit voorstel is onder meer gebaseerd op een pensioentoezegging volgens een beschikbaar premiesysteem. Ook is in het voorstel bepaald dat de pensioengrondslag wordt gevormd door dat deel van het salaris waarover het pensioen wordt opgebouwd. De pensioengrondslag wordt vastgesteld door op het pensioengevend jaarsalaris een franchise in mindering te brengen. Het pensioengevend jaarsalaris is gelijk aan 12,96 maal het vaste brutomaandsalaris. De franchise wordt, evenals het pensioengevend salaris, jaarlijks vastgesteld. De hoogte van de beschikbare premie is afhankelijk van de leeftijd van werknemer. Op 11 september 2003 is Bergwerff, ten behoeve van werkneemster, met SRV een pensioenovereenkomst aangegaan conform voornoemd pensioenvoorstel. Per 1 juli 2012 is de pensioenovereenkomst gewijzigd. Werknemer vordert thans een verklaring voor recht dat de pensioenovereenkomst niet correct is nagekomen, omdat er een onjuist pensioengevend salaris als uitgangspunt is genomen en te weinig premie door Bergwerff is betaald. Daarnaast vordert werknemer schadevergoeding uit hoofde van onrechtmatige daad.

Oordeel

Verklaring voor recht

Bergwerff voert aan dat ASR per ongeluk een verkeerd pensioenreglement aan Bergwerff heeft aangeleverd, waardoor zij vanaf 1 juli 2012 onbedoeld met een salarisafhankelijke premie zit en als gevolg daarvan vanaf 1 juli 2012 te weinig premie aan werkneemster heeft betaald. Verder voert Bergwerff aan dat er tot 1 juli 2012 sprake was van een vaste premie. De kantonrechter is samen met werkneemster van oordeel dat het Bergwerff niet vrij stond zelf invulling te geven aan de pensioengrondslag en het pensioengevend salaris, omdat deze begrippen conform de pensioenovereenkomst en het pensioenreglement moeten worden ingevuld. De door werknemer gevorderde verklaring voor recht, dat Bergwerff de pensioenovereenkomst niet op correcte wijze heeft uitgevoerd, wordt derhalve toegewezen.

Verjaring ex artikel 3:308 BW

Op zitting is komen vast te staan dat de pensioenpremies ieder jaar door Bergwerff aan SRV zijn verschuldigd. Dit brengt met zich dat de verjaringstermijn (van vijf jaren) jaarlijks voor de premie van het betreffende jaar gaat lopen. Hieraan doet niet af dat werkneemster pas sinds 2014 ervan op de hoogte is dat Bergwerff te weinig premie afdraagt aan de pensioenuitvoerder. Werkneemster beroept zich in dit verband op artikel 59 van de Pensioenwet. Naar het oordeel van de kantonrechter ziet dit artikel echter niet op een geval als het onderhavige, aangezien de door dit artikel veronderstelde rechtsverhouding – tussen rechthebbende en pensioenuitvoerder – niet gelijk te stellen is met de rechtsverhouding tussen rechthebbende en werkgever. Nu werkneemster aanvoert dat haar opzeggingsbrief van 20 december 2014 kan worden aangemerkt als stuitingshandeling, wordt de vordering voor de periode van 1 april 2003 tot 20 december 2009 wegens verjaring afgewezen.

Onrechtmatige daad

Voorts oordeelt de kantonrechter – onder verwijzing naar de rechtspraak van de Hoge Raad, in het bijzonder ECLI:NL:HR:2004:AO9069 – dat Bergwerff in haar hoedanigheid als werkgeefster moet worden aangemerkt als professionele partij van wie de benodigde kennis van het pensioenrecht mag worden verwacht. Van haar mag dan ook worden verwacht dat zij over de vereiste kennis en kunde beschikt om haar eigen administratie, en die van de pensioenuitvoerder, te controleren en om in dat kader eventuele fouten te constateren. Dat Bergwerff niet op de hoogte was van de omstandigheid dat de premiebetaling niet op correcte wijze plaatsvond komt dan ook voor haar rekening en risico. Daarbij komt dat in 2012 sprake was van wijziging van de voorwaarden, terwijl op zo’n moment juist extra alertheid van een werkgever mag worden verwacht. Hoewel van een werknemer ook enige oplettendheid mag worden gevergd, gaat deze verplichting niet zo ver dat werkneemster in kwestie had moeten constateren dat er iets misging met de premiebetaling. Naar het oordeel van de kantonrechter kan van een gemiddelde werknemer niet worden verwacht dat hij het pensioenoverzicht jaarlijks zodanig bestudeert dat hij de juistheid van de aan de pensioenaanspraak ten grondslag liggende werkgeverspremie(berekeningen) controleert. Een en ander heeft geleid tot het oordeel dat Bergwerff in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Werkneemster heeft het door haar gevorderde bedrag van € 22.523,21 onderbouwd door een verklaring en berekening van een externe deskundige. Dit bedrag wordt toegewezen.