Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/USG Engineering Professionals B.V.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 1 maart 2018
ECLI:NL:RBOBR:2018:1086

werknemer/USG Engineering Professionals B.V.

Werkgeefster heeft voldaan aan inspanningsverplichting tot het verrichten van herplaatsingsinspanningen. Verzoek tot herstelveroordeling ex artikel 7:682 lid 1 sub a BW afgewezen.

Feiten

Werknemer is op 8 juni 2008 in dienst getreden bij USG Engineering Professionals B.V. (hierna: USG), laatstelijk in de functie van inspecteur/installatieverantwoordelijke elektrotechniek/adviseur (brand)veiligheid. USG heeft werknemer geruime tijd tewerkgesteld bij VROM Dienst Rijksvastgoed (hierna: VROM); deze opdracht is per 30 september 2016 geëindigd. Op 6 juni 2017 heeft werknemer zich ziek gemeld en hij is thans nog arbeidsongeschikt. Het UWV heeft bij besluit van 4 augustus 2017 aan USG toestemming gegeven de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. De opzegging heeft op 10 augustus 2017 plaatsgevonden. Werknemer verzoekt de kantonrechter USG te veroordelen tot herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van de omstandigheid dat USG haar re-integratieverplichtingen niet, althans niet behoorlijk, is nagekomen. Daartoe voert werknemer aan dat het reeds sinds april 2016 duidelijk was dat de opdracht bij VROM kwam te vervallen en er sindsdien onvoldoende herplaatsingsinspanningen zijn verricht.

Oordeel

Redelijke herplaatsingstermijn

De kantonrechter oordeelt als volgt. De herplaatsingstermijn vangt aan op de dag dat de inleenopdracht eindigt en bedraagt twee maanden, zodat USG de termijn op 30 september 2016 had moeten laten aanvangen. In het onderhavige geval heeft USG de termijn echter op 27 januari 2017 laten aanvangen, maar deze omstandigheid kan het oordeel dat sprake is van een overschrijding van de herplaatsingstermijn niet dragen. Zo is komen vast te staan dat werknemer in de periode van 1 oktober 2016 tot 27 januari 2017 diverse, niet kostendekkende, klussen voor VROM heeft gedaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is het dan ook begrijpelijk dat USG de termijn pas heeft laten ingaan op het moment dat besloten werd werknemer niet langer op de lopende klussen in te zetten, omdat deze niet kostendekkend waren en er geen uitzicht op duurzame en rendabele plaatsing bij VROM was.

Herplaatsingsinspanningen

Werknemer stelt dat USG zich in onvoldoende mate heeft ingespannen werknemer te herplaatsen en daardoor kansen heeft gemist. De kantonrechter verwerpt deze stelling. Uit de door USG overgelegde herplaatsingslijst blijkt namelijk dat werknemer meerdere keren bij verschillende onderdelen van bedrijf X onder de aandacht is gebracht, maar dat er desondanks geen mogelijkheden voor herplaatsing zijn gevonden. Dit wordt tevens bevestigd door overgelegde e-mailcorrespondentie tussen USG en bedrijf X. Ook stelt werknemer dat USG geen contact heeft opgenomen met bedrijf Y, terwijl werknemer wel contactgegevens van dit bedrijf heeft aangeleverd. De kantonrechter gaat aan deze stelling voorbij, omdat USG een e-mail heeft overgelegd waaruit blijkt dat er wel degelijk contact is gelegd met bedrijf Y en dat daaruit volgt dat gebruik is gemaakt van de door werknemer verstrekte contactgegevens. Daarnaast heeft werknemer ook niet duidelijk gemaakt welke functie binnen bedrijf Y beschikbaar was en of dit wel een geschikte herplaatsingsmogelijkheid zou zijn geweest.

Overige omstandigheden

Voorts voert werknemer aan dat USG een voor werknemer geschikte functie heeft aangeboden aan iemand die nog niet in dienst was bij USG. De kantonrechter volgt werknemer hierin niet, nu hij heeft nagelaten te onderbouwen om welke functie het precies ging en waarom deze functie voor werknemer een geschikte herplaatsmogelijkheid zou zijn. Uit de door werknemer overgelegde stukken blijkt dat de persoon in kwestie louter op een sollicitatiegesprek is geweest, zonder dat duidelijk is voor welke functie hij kwam solliciteren.

Conclusie

De kantonrechter oordeelt dat is komen vast te staan dat USG zich gedurende de redelijke herplaatsingstermijn voldoende heeft ingespannen om werknemer te herplaatsen. Dat dit uiteindelijk niet is gelukt, is spijtig voor werknemer maar kan niet leiden tot het oordeel dat USG onvoldoende herplaatsingsinspanningen heeft verricht. Hierbij is eveneens van belang dat in dit verband op de werkgever een inspanningsverplichting, en geen resultaatsverplichting, rust. Voorts wordt meegewogen dat werknemer zelf – en dus buiten USG om – had kunnen reageren op in zijn ogen geschikte vacatures. Het verzoek om USG te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen wordt dan ook afgewezen.