Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 31 maart 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:10837
werknemer/Seebregts & Saey Strafrechtadvocaten B.V.
Feiten
Werknemer is op 6 juni 2011 in dienst getreden als advocaat bij Seebregts. Bij brief van 16 juli 2015 wordt hij op staande voet ontslagen. In die brief staat, voor zover van belang, het volgende: 'De dringende reden bestaat daaruit dat uw cliënt wederom in contact is gekomen met politie, dat niet de waarheid is verteld ten aanzien van de omstandigheden daarvan en de Ipad met vertrouwelijke gegevens buiten controle van uw cliënt is geraakt.' Werknemer voert aan dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen. Er is echter sprake van een onwerkbare situatie, zodat werknemer in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal berusten. Het relatiebeding is nietig, althans moet worden vernietigd. In Nederland geldt een vrije advocaatkeuze, hetgeen impliceert dat het een cliënt vrij moet zijn om te beslissen of hij met werknemer meegaat om zijn belangen verder te laten behartigen als werknemer elders werkzaam wordt. Het betalen van een vergoeding van € 1.000 belemmert een cliënt in die mogelijkheden. Seebregts is gehouden tot betaling van de niet opgenomen vakantiedagen van in totaal 98,5 dagen en de onkostenvergoeding. Ook dient Seebregts over te gaan tot het verstrekken van inlichtingen die noodzakelijk zijn om de hoogte van de bonus te kunnen berekenen. In reconventie voert Seebregts aan dat werknemer in de periode van ontslag tot eind maart 2016 in totaal 128 lopende dossiers heeft meegenomen. Op grond van artikel 12 van de arbeidsovereenkomst is werknemer een bedrag van € 154.880 (128 x € 1.000,00 x 1.21 BTW) aan Seebregts verschuldigd. Seebregts heeft haar aanspraak op de vergoeding op basis van het voormelde relatiebeding op grond van artikel 7:632 BW verrekend met het nog uit te betalen loon en bijkomende aanspraken van werknemer. Er resteert nog een vordering van (€ 154.880 - € 14.921,- = ) € 139.959.
Oordeel
Ter comparitie van partijen zijn partijen het erover eens dat er geen rechtsmiddel is ingesteld tegen het op 16 juli 2015 gegeven ontslag op staande voet. Daarmee is het ontslag onherroepelijk geworden en dat betekent dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 16 juli 2015 rechtsgeldig is geëindigd. Er is thans nog sprake van een aantal praktische afwikkelingspunten waarover partijen van mening verschillen en waarover overeenstemming dient te worden bereikt. Op de comparitie van partijen hebben partijen onder meer afspraken gemaakt over verzoeken om informatie, verstrekking van informatie en de mogelijkheid om tot een minnelijke regeling te komen. De kantonrechter heeft de comparitie van partijen aangehouden teneinde partijen de gelegenheid te bieden uitvoering te geven aan de door hen gemaakte afspraken. Bij fax van 14 oktober 2016 heeft de gemachtigde van Seebregts laten weten dat partijen er niet in zijn geslaagd om tot een algehele minnelijke schikking te komen. Seebregts geeft aan dat werknemer geen verzoeken om informatie heeft gedaan en dat de gemachtigde van werknemer zich heeft onttrokken, alvorens de door Seebregts verzochte informatie aan haar te verstrekken. Seebregts verzoekt in reconventie (tussen)vonnis te wijzen ten aanzien van informatieverstrekking over de meegenomen zaken, informatieverstrekking Raad voor Rechtsbijstand en de gevorderde dwangsom. Uitdrukkelijk wordt door Seebregts verzocht om de niet in omvang beperkte dwangsom toe te wijzen nu dat kennelijk nodig is om werknemer tot handelen te bewegen. De kantonrechter heeft werknemer in de gelegenheid gesteld om op de fax van 14 oktober 2016 van Seebregts te reageren. Ook na het gegeven uitstel heeft werknemer niet gereageerd. Het door Seebregts gevorderde zal als niet langer gemotiveerd betwist worden toegewezen. De overige vorderingen, zowel in conventie als in reconventie, zullen voor drie maanden worden aangehouden, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om alsnog tot een minnelijke regeling te komen.