TTI/werknemer

Feiten

Werknemer was sinds 18 augustus 2009 in dienst bij Arte Espina B.V. (hierna: Arte Espina) in de functie van hoofd afdeling boekhouding. Op 26 februari 2016 is werknemer op staande voet ontslagen wegens het indienen van frauduleuze btw-aangiften bij de fiscus. Op 13 juni 2017 is Arte Espina in staat van faillissement verklaard. TTI vordert thans, in haar hoedanigheid van inningsbevoegde pandhouder, te verklaren voor recht dat werknemer onrechtmatig heeft gehandeld jegens Arte Espina en gehouden is alle daaruit voortvloeiende schade aan TTI (ad € 371.933,98) te vergoeden. De vordering is primair gebaseerd op de aansprakelijkheid van werknemer uit hoofde van de arbeidsovereenkomst met Arte Espina (art. 7:661 BW) en subsidiair op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW).

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat werknemer erkent dat hij frauduleuze btw-aangiften heeft ingediend bij de fiscus, waardoor Arte Espina onrechtmatig gelden van de fiscus heeft ontvangen die werknemer vervolgens ten eigen nutte heeft aangewend. Werknemer voert in dit verband ten verwere aan dat zijn handelen hem niet kan worden toegerekend omdat dit handelen in overwegende mate werd beïnvloed door zijn gokverslaving, die het rechtstreekse gevolg is van de voortdurende druk en stress waaronder hij bij Arte Espina werkte. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat werknemer de gestelde gokverslaving onvoldoende heeft onderbouwd. De door werknemer overgelegde verklaring van een hypnotherapeut acht de kantonrechter volstrekt ontoereikend om als bewijsstuk te kunnen dienen. Het vorenstaande heeft dan ook tot gevolg dat de vordering van TTI wordt toegewezen. Nu werknemer geen inhoudelijk verweer tegen de hoogte van de door TTI gevorderde schadevergoeding heeft gevoerd, wordt het bedrag van € 371.933,98 als vaststaand aangemerkt.