Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 1 mei 2018
ECLI:NL:GHARL:2018:4080
werkneemster/PDX Services B.V.
Feiten
In een tussenarrest heeft het hof werkgeefster een bewijsopdracht gegeven ten aanzien van twee bewijsthema’s: (1) dat zij werkneemster heeft aangezegd dat haar arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd en (2) dat werkneemster is gewaarschuwd voor overschrijding van de databundel en de daaraan verbonden kosten, alsmede dat haar is verteld hoe zij die kosten kon monitoren.
Oordeel
Aanzegging
X, indertijd leidinggevende van werkneemster, heeft verklaard dat hij op 27 februari 2015 persoonlijk tegen werkneemster heeft gezegd dat haar arbeidsovereenkomst niet werd verlengd. Hij heeft haar tijdens dat gesprek de aanzegbrief overhandigd die hij van het hoofdkantoor had meegekregen. Y, operationeel directeur en leidinggevende van X, heeft verklaard dat werkgeefster een maand vóór het verstrijken van een arbeidsovereenkomst, die niet wordt verlengd, persoonlijk de aanzegbrief aan de werknemer pleegt te overhandigen. In dit geval heeft hij tevoren van X gehoord dat hij die brief aan werkneemster zou geven en X heeft hem nadien ook bevestigd dat hij dat gedaan heeft. Nadat zo'n brief persoonlijk is overhandigd, wordt door het hoofdkantoor nog een aangetekende opzegbrief naar de betrokken werknemer gestuurd; dat is ook hier gebeurd, aldus Y. Z, eigenaar-directeur, heeft bevestigd dat het vast beleid is dat een door haar ondertekende aanzegbrief door een manager wordt overhandigd aan de betrokken werknemer, dat de manager die overhandiging terugkoppelt en dat daarvan melding wordt gemaakt in een systeem. Daarna volgt nog een aangetekende en niet-aangetekende brief aan de werknemer. Het hof is van oordeel dat werkgeefster met deze verklaringen, waar werkneemster niets tegenover heeft gesteld, is geslaagd in het bewijs dit bewijsthema. Daarmee heeft werkgeefster tijdig aangezegd.
Databundel
X heeft verklaard dat hij werkneemster toestemming had gegeven om door middel van een ‘dongel’ naar de radio te luisteren, omdat zij alleen werkte en last had van de stilte. X heeft werkneemster laten zien hoe de dongel werkt en er daarbij op gewezen dat het eerste wat de dongel doet, zodra hij in gebruik wordt genomen c.q. ‘aan wordt gezet’, is de pagina van de provider tonen, waarop te zien is hoeveel data nog beschikbaar is. Daarbij wordt een expliciete waarschuwing gegeven of de datalimiet al dan niet is overschreden. Het is dus onmogelijk naar een andere pagina te gaan, zoals het luisteren naar de radio, zonder dat de pagina van de provider (eventueel met een waarschuwing betreffende het overschrijden van de datalimiet) wordt getoond. Uit navraag bij de provider volgt dat waarschuwingen zijn gegeven op 22 december 2014 (100% verbruikt), 23 december 2014 (datakosten opgelopen tot 200 euro), 2 januari 2015 (80% verbruikt), 2 januari 2015 (100% verbruikt) en 3 januari (datakosten opgelopen tot 200 euro). X heeft op de raadsheer-commissaris een betrouwbare indruk gemaakt en hij heeft op ontspannen doch gedecideerde wijze zijn verklaring afgelegd. Het hof heeft geen reden om aan te nemen dat X, in afwijking van zijn gewoonte, niet op de locatie van werkneemster aanwezig is geweest en daar aan werkneemster heeft uitgelegd hoe de dongel werkt en hoe zij kan controleren of zij de datalimiet heeft overschreden. Werkneemster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij de klep van de laptop dichtdeed bij vertrek van haar werk en bij terugkomst de klep weer opendeed en de radio startte door op 538 te klikken. Uit de niet weersproken getuigenverklaring van X volgt dat bij het openen van de laptop de pagina van de provider in beeld kwam, waarop het dataverbruik zichtbaar was. Namens werkneemster zijn aan X op dit punt tijdens het getuigenverhoor geen kritische vragen gesteld waarmee zijn verklaring in twijfel werd getrokken. De pagina van de provider heeft werkneemster, uitgaande van haar eigen verhaal, iedere werkdag moeten wegklikken voordat zij 538 kon intikken. Zij moet dus iedere ochtend de waarschuwing via de pagina van de provider hebben gezien. Het hof acht werkgeefster geslaagd in het bewijs van dit bewijsthema.