Naar boven ↑

Rechtspraak

Vlaardingse Taxicentrale B.V./werkneemster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 2 mei 2018
ECLI:NL:RBROT:2018:4023

Vlaardingse Taxicentrale B.V./werkneemster

Ontslag op staande voet ten onrechte gegeven. Werkweigering van taxichauffeur is niet komen vast te staan, wegens ziekmelding. Werkgever had eerst op duidelijke wijze moeten waarschuwen voor de gevolgen van werkweigering. Toekenning billijke vergoeding van € 15.000 bruto.

Feiten

Werkneemster is sinds 21 januari 2000 bij VTC in dienst, laatstelijk in de functie van taxichauffeur. Het is binnen VTC gebruikelijk dat de taxichauffeurs de auto waarmee zij het werk doen bij aanvang van hun dienst ophalen. Voor werkneemster maakte VTC een uitzondering, in die zin dat werkneemster de auto eerder mocht ophalen, meestal de avond voor haar dienst. Op 26 december 2017 heeft werkneemster telefonisch contact opgenomen met de centralist. Dit telefoongesprek is opgenomen. Op 27 december 2017 is werkneemster niet verschenen op het werk. Op 28 december 2017 heeft op het kantoor van VTC een gesprek plaatsgevonden tussen werkneemster en de heer X en de heer Y. VTC heeft werkneemster tijdens dit gesprek op staande voet ontslagen. Dat ontslag is door haar bevestigd bij brief van diezelfde datum. Werkneemster heeft verzocht TVC te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 15.000 bruto, een vergoeding in verband met de onregelmatige opzegging van € 9.440 bruto en van de wettelijke transitievergoeding van € 22.617 bruto.

Oordeel

Voor de beoordeling van de vraag of de door VTC aan werkneemster gedane opzegging rechtsgeldig is, zijn de aan werkneemster opgegeven redenen zoals vermeld in de brief van 28 december 2017 maatgevend. Daarin heeft VTC aan het ontslag op staande voet werkweigering ten grondslag gelegd. Werkneemster heeft zich tegen deze grondslag verweerd met de stelling dat zij wegens ziekte niet in staat was op 27 december 2017 te werken en dat zij zich om die reden op 26 december 2017 bij VTC heeft ziek gemeld. VTC betwist niet dat werkneemster zich tijdens voornoemd telefoongesprek met de centralist ziek heeft gemeld, maar stelt enerzijds dat werkneemster zich in strijd met het bedrijfsreglement niet ziek heeft gemeld bij de heer X, en stelt zich anderzijds op het standpunt dat het gelet op de uitlatingen van werkneemster tijdens dat telefoongesprek, een en ander zoals weergegeven in de ontslagbrief, volstrekt ongeloofwaardig is dat werkneemster daadwerkelijk arbeidsongeschikt was. Voor zover werkneemster zich al op grond van het bedrijfsreglement bij voornoemde heren dient ziek te melden, geldt dat werkneemster onweersproken heeft gesteld dat zij zich in het verleden altijd via de centrale ziek heeft gemeld en dat zij daar nog nooit op is aangesproken, zodat werkneemster er naar het oordeel van de kantonrechter gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat zij zich via de centrale ziek kon melden. Bovendien staat vast dat de ziekmelding VTC tijdig heeft bereikt. Nu niet kan worden uitgesloten dat werkneemster op 27 december 2017 daadwerkelijk wegens ziekte ongeschikt was voor het verrichten van haar werk en om die reden afwezig was op het werk, staat thans niet vast dat sprake was van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Bovendien had het zonder meer op de weg van VTC gelegen werkneemster eerst op voldoende duidelijke wijze te waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van een werkweigering en de betaling van haar loon eventueel op te schorten alvorens haar toevlucht te nemen tot een zo drastische maatregel als een ontslag op staande voet. Van een dergelijke voldoende duidelijke (niet voor misverstand vatbare) waarschuwing is niet gebleken. Gezien het voorgaande ontbreekt een dringende reden voor ontslag op staande voet. VTC heeft de overeenkomst in strijd met artikel 7:671 BW opgezegd. De kantonrechter komt alles afwegende tot het oordeel dat werkneemster in voldoende mate wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen zijdens VTC door haar een billijke vergoeding ter hoogte van € 15.000 bruto toe te kennen, een en ander zoals door werkneemster is verzocht.