Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemsters/werkgeefster
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 23 mei 2018
ECLI:NL:RBNNE:2018:2141

werkneemsters/werkgeefster

Geen bescherming ex overgang van onderneming voor ambtenaren bij privatisering. Uitleg sociaal plan conform cao-norm.

Feiten

A, B en C zijn, als ambtenaar, werkzaam bij een gemeentelijk zwembad. In 2012 besluit de gemeente de exploitatie van het zwembad te privatiseren. X werpt zich op als geschikte partij om het zwembad te exploiteren. Tussen de gemeente en de vakbonden komt vervolgens een Sociaal Plan tot stand. In dit Sociaal Plan is onder andere een netto-nettogarantie opgenomen en een garantie ten aanzien van overige secundaire arbeidsvoorwaarden. De netto-nettogarantie houdt kort gezegd in dat de salarissen conform de CAO gemeenten betaald blijven gedurende de eerste vijf jaar na de privatisering. Bij X is de CAO recreatie van toepassing. Op een gegeven moment wordt gecorrespondeerd over de betekenis van de (looptijd van de) garantiebepalingen in het Sociaal Plan. Per 1 juli 2016 is bij X de CAO zwembaden van toepassing. A, B en C hebben aan de kantonrechter enkele vragen voorgelegd.

Oordeel

Overgang van onderneming

Volgens de kantonrechter is geen sprake van een overgang van onderneming van de gemeente naar X. De artikelen 7:662 e.v. BW gelden ten aanzien van werknemers die werkzaam zijn krachtens een arbeidsovereenkomst. De beschermingsbepalingen gelden weliswaar ook voor arbeidscontractanten, maar de wetgever heeft het niet nodig geacht om de bepalingen tevens van toepassing te doen zijn op ambtenaren met een aanstelling. De reden hiervoor is dat bij een privatisering, gezien de bepalingen hierover in de rechtspositieregelingen, altijd overleg met de vakbonden plaats zal vinden, waarbij er ook aandacht besteed zal worden aan de opvang van de personele gevolgen door de transitie van ambtenaarschap naar een arbeidsovereenkomst. A, B en C kunnen dan ook geen beroep doen op de beschermingsbepalingen uit het BW bij overgang van onderneming.

Uitleg (looptijdbepalingen van de) garanties

Voor de uitleg van het Sociaal Plan geldt de CAO-norm; voor de arbeidsovereenkomsten de Haviltex-norm. Een uitleg met toepassing van de CAO-norm brengt naar het oordeel van de kantonrechter mee dat de garanties met betrekking tot de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden een tijdelijk karakter hebben. In de arbeidsovereenkomsten is immers letterlijk bepaald dat hierop het Sociaal Plan gedurende vijf jaar mede van toepassing is. In het Sociaal Plan zelf is ook de termijn van vijf jaar genoemd. De omstandigheid dat niet met zoveel woorden in de arbeidsovereenkomsten is vermeld wat er na ommekomst van de genoemde periode van vijf jaar zou gaan gebeuren, geeft geen aanleiding voor een andere uitleg; werkneemsters konden en mochten hieruit niet afleiden dat de garanties oneindig zouden zijn. Anders was de vermelding van een bepaalde periode van toepasselijkheid immers inhoudsloos en was het zelfs überhaupt niet nodig geweest om garantiebepalingen in de arbeidsovereenkomst op te nemen. De kantonrechter neemt in aanmerking dat er in het kader van de privatisering van het zwembad informatiebijeenkomsten zijn geweest en dat werkneemsters in die periode werden bijgestaan door professionele gemachtigden. Het is daarom niet aannemelijk dat werkneemsters de consequenties van het Sociaal Plan niet hebben (kunnen) doorzien. De conclusie is dat werkneemsters bij het aangaan van de arbeidsovereenkomsten bekend waren, of in ieder geval konden en hadden behoren te zijn, met de tijdelijkheid van de garantieregeling. De kantonrechter overweegt ten aanzien van de garantiebepalingen betreffende overige secundaire arbeidsvoorwaarden het volgende. Doordat X geen beleid heeft ontwikkeld ten aanzien van de in het Sociaal Plan bedoelde overige gemeentelijke secundaire arbeidsvoorwaarden, zijn die arbeidsvoorwaarden blijvend van toepassing. Een andere uitleg is naar het oordeel van de kantonrechter niet mogelijk. Ten aanzien van voornoemde voorwaarden blijft de CAO gemeenten van toepassing, tenzij op grond van de CAO zwembaden dan wel de CAO recreatie gunstiger voorwaarden kunnen worden toegekend.