GVB Exploitatie B.V./werkneemster

Feiten

Werkneemster is sinds 6 mei 2017 in dienst van GVB in de functie van tramconducteur. Voor haar dienst op 31 mei 2017 is werkneemster niet komen opdagen omdat zij zich had verkeken op haar rooster. Op haar dienst van 2 juni 2017 is zij te laat gekomen omdat zij zich had verslapen. Op deze voorvallen is werkneemster bij brief van 3 juni 2017 aangesproken. Op 24 juni 2017 is werkneemster wederom te laat verschenen voor haar dienst omdat zij zich had verslapen. Bij brief van 4 juli 2017 heeft zij hiervoor een officiële waarschuwing gekregen. Op 22 december 2017 is werkneemster te laat op haar dienst verschenen omdat zij zich wederom had verslapen. Op 29 december 2017 is zij uitgenodigd voor een gesprek. Werkneemster is tijdens dit gesprek nogmaals gewezen op de beschikbare hulp van de slaapcoach van het GVB. Bij brief van 31 januari 2018 heeft GVB werkneemster een ernstige en allerlaatste waarschuwing gegeven voor het te laat komen. In februari is zij naar de slaap- en de voedingscoaches van GVB geweest. Op 28 februari 2018 is werkneemster weer te laat gekomen voor haar dienst. Bij brief van 22 maart 2018 heeft GVB aan werkneemster laten weten dat zij het ontslagtraject in gang zal gaan zetten. In afwachting van de ontslagprocedure is zij geschorst met behoud van loon. GVB verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, dan wel d-grond. Werkneemster verzoekt bij ontbinding onder meer toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.

Oordeel

Met het aangaan van een dienstverband met GVB als tramconducteur heeft werkneemster zich verplicht om op tijd op haar werk te verschijnen. Dit is belangrijk voor GVB, omdat zij zich heeft verplicht om de tram met conducteur te laten rijden. Als de conducteur te laat is, kan de tram dus niet op tijd vertrekken, waardoor reizigers te laat komen en/of GVB boetes verbeurt als de tram toch zonder conducteur vertrekt. Dat op tijd komen voor GVB belangrijk is, blijkt ook de gedragscode en de te-laat-komregeling in het HARP. Er was sprake van een vicieuze cirkel, volgens werkneemster, waar zij zonder hulp niet uitkwam. Ook als dit de oorzaak is van het niet en/of te laat komen, is dit in beginsel de verantwoordelijkheid van werkneemster zelf en schiet zij als zij te laat komt toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichtingen. De omstandigheid dat zij in de maanden juli, oktober, november en december 2017 niet te laat is gekomen, maakt niet dat ze geen hulp had moeten zoeken. In ieder geval had zij zich op 22 december 2017 direct moeten realiseren dat haar slaapprobleem niet was opgelost. Nu zij na 22 december 2017 nog drie keer in de daarop volgende drie maanden niet of te laat op haar werk is verschenen, wordt geconcludeerd dat werkneemster onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen om ervoor te zorgen dat zij haar werk naar behoren kon uitvoeren. De omstandigheid dat zij uiteindelijk in februari 2018 wel naar een slaapcoach is gegaan, is daarvoor dan ook te laat geweest. Van GVB kan gelet op alle gesprekken, waarschuwingen en het aanbod van een slaapcoach in juli 2017 niet worden verlangd dat zij de resultaten van de behandeling van de slaapcoach nog langer afwacht, terwijl werkneemster te laat en/of niet blijft komen. Conclusie is dan ook dat werkneemster zodanig verwijtbaar heeft gehandeld dat van GVB in redelijkheid niet kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De handelswijze van werkneemster kan echter niet worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen. Gevolg van het voorgaande is evenwel dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen. Wel wordt de transitievergoeding toegekend. Voor een billijke vergoeding is geen plaats.