Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 18 juni 2018
ECLI:NL:RBAMS:2018:4356
werknemer/Café City Hall B.V. (h.o.d.n. Prix d’ Ami)
Feiten
Werknemer is op 1 december 2013 in dienst getreden bij Café City Hall B.V. (hierna: Prix d’Ami) en vervulde laatstelijk de functie van kok. Op 24 februari 2018 heeft een woordenwisseling plaatsgevonden tussen werknemer en een collega. De aanleiding was het verzoek van de collega om een tosti te maken. Op enig moment heeft werknemer een metalen slagroombus gepakt en door de keuken gegooid. Daarbij zijn de betreffende collega alsmede een andere collega door de slagroombus geraakt. Beiden hebben hierdoor letsel opgelopen: een afgebroken tand en gezwollen mond bij de betreffende collega en een hoofdwond bij de andere collega. Na het incident heeft een gesprek met werknemer plaatsgevonden. Op 26 februari 2018 heeft Prix d’Ami aan werknemer medegedeeld dat zijn gedragingen ontoelaatbaar waren en hij daarom niet meer welkom is. Werknemer verzoekt thans vernietiging van het ontslag op staande voet. Aan dit verzoek legt hij ten grondslag dat Prix d’Ami niet heeft uiteengezet welke gedragingen en welk feitencomplex voor haar een dringende reden voor het ontslag op staande voet vormden.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Duidelijke reden voor ontslag
Hoewel werknemer betoogt dat het voor hem niet duidelijk was wat Prix d’Ami aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, is op zitting evenwel komen vast te staan dat Prix d’ Ami naar het voorval heeft verwezen. Daarnaast heeft werknemer op zitting erkend dat hij wist op welk voorval werd gedoeld. Verder volgt de bekendheid van werknemer met de dringende reden voor het ontslag op staande voet eveneens uit het door hem ingediende verzoekschrift, waarin tegen het voorval verweer wordt gevoerd.
Dringende reden
Werknemer bestrijdt dat hij de slagroombus in de richting van de betreffende collega heeft gegooid, maar uit een door Prix d’Ami overgelegde verklaring van de andere collega volgt een andere lezing. Het had dan ook op de weg van werknemer gelegen hierover nadere toelichting te verschaffen – zeker nu ook het ontstane letsel een aanwijzing is dat de slagroombus gericht is gegooid. Nu werknemer dit heeft nagelaten, wordt van de juistheid van de verklaring van de voornoemde collega uitgegaan. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werknemer door de slagroombus gericht te gooien het risico op de koop toe genomen dat zijn collega(‘s) hierdoor zouden worden geraakt en daaraan letsel zouden overhouden. Dit is ook gebeurd. De kantonrechter concludeert dat dergelijk gedrag ontoelaatbaar is en in beginsel een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert.
Overige omstandigheden
Werknemer heeft voorts op verzachtende omstandigheden gewezen, zoals zijn fysieke gesteldheid en de bejegening door zijn collega, die de moeder van werknemer heeft beledigd. De kantonrechter is van oordeel dat het beledigen van de moeder van werknemer onbehoorlijk en ongepast is, maar evenwel geen rechtvaardiging kan zijn voor het gooien van een volle slagroombus. Het gevolg daarvan, te weten dat collega’s letsel hebben opgelopen, is daarvoor te ernstig. Het voorgaande leidt dan ook tot het oordeel dat werknemer terecht op staande voet is ontslagen. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen.