Marbo Recycling B.V./werknemer

Feiten

Werknemer is bij Marbo in dienst getreden en hij vervulde laatstelijk de functie van directeur. Tot 2016 zijn er met werknemer geen functioneringsgesprekken gehouden. Werknemer heeft in 2017 de driedaagse cursus 'leiding geven op uitvoerend niveau' gevolgd. Marbo heeft op 17 november 2017 aan werknemer medegedeeld dat hij zijn taken als directeur per direct diende neer te leggen en dat hij zich moest oriënteren op voortzetting van zijn loopbaan in een andere functie binnen de Boer Groep. Marbo heeft diezelfde dag haar beslissing medegedeeld aan de ondergeschikten van werknemer en zij heeft zijn toegang tot de interne systemen en zijn e-mailadres beëindigd. Marbo heeft vervolgens op 21 november 2017 de zakelijke relaties op de hoogte gesteld. Marbo heeft werknemer in november 2017 de functie van Business Development Manager van SWOP B.V. aangeboden, een nieuw onderdeel van de Boer Groep. Werknemer heeft op 14 december 2017 aan Marbo laten weten niet op het aanbod te willen ingaan. Het verzoek van Marbo strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werknemer (d-grond, g-grond).

Oordeel

in het verzoek ex artikel 7:671b BW. Marbo heeft – kort gezegd – aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat werknemer gedurende een zekere tijd niet heeft voldaan aan de eisen die Marbo redelijkerwijs aan de functievervulling door werknemer mocht stellen. Van Marbo had in dit geval mogen worden verlangd dat zij werknemer, wiens functioneren (zijn houding en stijl van leidinggeven daaronder begrepen) naar haar oordeel niet voldeed aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen, op zorgvuldige wijze had ingevoerd in een persoonlijk verbeterplan, waarin niet alleen de tekortkomingen en doelstellingen worden beschreven, maar ook de termijn die aan werknemer wordt geboden om zich te verbeteren alsook de wijze van begeleiding en de weg om dat te bereiken. Ten aanzien van het realiseren van haar potentie geldt dat Marbo concrete doelstellingen en targets kan opnemen in een verbetertraject, zodat werknemer een kans krijgt om de resultaten te verbeteren. Een dergelijke kans heeft Marbo niet aan werknemer geboden. Werknemer diende immers op 17 november 2017 zijn taken als directeur met onmiddellijke ingang neer te leggen, waarna Marbo binnen enkele dagen de medewerkers en de zakelijke relaties op de hoogte heeft gesteld van zijn vertrek. Mede gelet op het feit dat door Marbo uitdrukkelijk is gesteld dat door [B.] in oktober 2017 slechts enkele kleine wijzigingen met betrekking tot de instructie van het personeel zijn ingevoerd en het feit dat werknemer de kennis die hij bij zijn cursus leidinggeven heeft opgedaan niet of nauwelijks in de praktijk heeft kunnen brengen, acht de kantonrechter de beslissing van Marbo prematuur. Het voorgaande leidt, in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien, tot het oordeel dat Marbo onvoldoende in het werk heeft gesteld om werknemer in staat te stellen zijn functioneren te verbeteren. De conclusie luidt dat geen sprake is van een voldragen d-grond, die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan dragen. Marbo heeft subsidiair aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder g BW. Onvoldoende is gebleken dat er een onoverbrugbare kloof is ontstaan noch dat partijen, een en ander op basis van een verbetertraject, geen concrete afspraken meer kunnen maken en niet meer tot een vruchtbare samenwerking kunnen komen. Gelet op het voorgaande luidt de conclusie dan ook dat evenmin sprake is van een voldragen g-grond. De slotsom luidt dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden afgewezen.