Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 17 juli 2018
ECLI:NL:GHDHA:2018:1762
Marine Survey B.V./werkneemster
Feiten
Marine Survey is een bedrijf dat zich grotendeels bezighoudt met het verrichten van kwantiteitscontroles van scheepsbrandstoffen. Werkneemster is op 3 juli 2017 voor de duur van een jaar bij Marine Survey in dienst getreden. Op donderdag 24 augustus 2017 diende het m.s. [naam 1] van brandstof te worden voorzien. Werkneemster diende in dat verband de hoeveelheid brandstof op het leverende binnenvaartschip, het m.s. [naam 2], te meten, zowel vóór als na de levering. Werkneemster heeft de meting achterwege gelaten. Marine Survey heeft werkneemster op maandag 28 augustus 2017 geschorst en vervolgens op woensdag 30 augustus 2017 op staande voet ontslagen omdat hij op 24 augustus 2017 heeft nagelaten de hoeveelheid brandstof op het leverende schip de [naam 2] voor en na de leverantie te meten. De kantonrechter heeft bij de bestreden beschikking onder meer geoordeeld dat er van een dringende reden geen sprake is en dat, nu Marine Survey de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd zonder instemming van werkneemster en zonder toestemming van het UWV, er sprake is van een onregelmatige opzegging.
Oordeel
Marine Survey kan zich met dat oordeel niet verenigen en verzoekt in hoger beroep vernietiging van de bestreden beschikking. Kort gezegd richten de grieven zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat er van een dringende reden voor het werkneemster gegeven ontslag geen sprake is, dat Marine Survey de arbeidsovereenkomst van partijen onregelmatig heeft opgezegd en dat werkneemster een billijke vergoeding toekomt groot € 12.000 bruto. Met Marine Survey is het hof van oordeel dat werkneemster, door de controle als hierboven omschreven na te laten, tekortgeschoten is in een correcte invulling van de tussen partijen overeengekomen arbeidsovereenkomst. Echter, door op dat tekortschieten van werkneemster te reageren met een aan werkneemster gegeven ontslag op staande voet heeft Marine Survey naar een te zwaar middel gegrepen. Met de kantonrechter is ook het hof van oordeel dat, gelet op de bijkomende omstandigheden, hetgeen is voorgevallen werkneemster niet dusdanig zwaar kan worden aangerekend dat dit het ontslag op staande voet rechtvaardigt. Met betrekking tot die bijkomende omstandigheden overweegt hof als volgt. Op de bewuste 24 augustus 2017 was werkneemster pas zeven weken bij Marine Survey in dienst. Werkneemster had voorafgaand aan haar indiensttreding bij Marine Survey niet eerder als [functienaam] gewerkt. Het was de tweede keer dat werkneemster zelfstandig controlewerkzaamheden als hier bedoeld uitvoerde. Voor het verrichten van dat controlewerk heeft Marine Survey werkneemster niet specifiek geïnstrueerd. Zij had wel meegelopen met andere [collega's met zelfde functie],maar protocollen ontbraken. Zo kon het gebeuren dat werkneemster overrompeld werd toen zij die 24e augustus 2017 op het m.s. [naam 1] kwam waar bleek dat de hoofdmachinist van het ontvangende schip (de opdrachtgever van Marine Survey) al had getekend voor de voormeting en de schipper van het leverende schip aandrong om te gaan starten met bunkeren. Daarbij is aannemelijk dat de aanwezigheid van [naam zzp'er] als meer ervaren [functienaam] en het uitblijven van een reactie van hem juist heeft bijgedragen aan de verwarring bij werkneemster en aan het beeld bij haar dat de gang van zaken acceptabel was. Ook het hof acht een billijke vergoeding van € 12.000 bruto (vier maandsalarissen) hier aangewezen. De grieven falen, de vorderingen van Marine Survey worden daarom afgewezen.