Naar boven ↑

Rechtspraak

Quality Steigers & Sealing B.V./werknemer c.s.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 4 april 2018
ECLI:NL:RBZWB:2018:2089

Quality Steigers & Sealing B.V./werknemer c.s.

Werknemer die meent onder dreiging van ontslag op staande voet een vaststellingsovereenkomst te hebben getekend, moet zich houden aan relatiebeding. Werknemer had de vaststellingsovereenkomst kunnen laten ontbinden, maar heeft dit niet gedaan. Tevens bedrijfsbelang voor werkgever. Voorschot schadevergoeding werkgever wordt geweigerd.

Feiten

Werknemer 1 is van 4 juni 2014 tot 1 oktober 2017 als voorman in dienst geweest bij QSS en haar rechtsvoorganger. In een gesprek op 28 augustus 2017 is werknemer 1 door QSS ter verantwoording geroepen voor een aantal onregelmatigheden, waarvoor werknemer 1 op non-actief gesteld was door QSS. Dat heeft geleid tot een schriftelijke vaststellingsovereenkomst, die QSS en werknemer 1 op 31 augustus 2017 hebben ondertekend. Punt 7.1. van de vaststellingsovereenkomst houdt in dat postcontractuele verplichtingen ten aanzien van geheimhouding, concurrentie, enzovoort onverminderd van kracht blijven conform de arbeidsovereenkomst. Werknemer 1 heeft geen gebruik gemaakt van zijn recht ex artikel 7:670b BW om de vaststellingsovereenkomst te ontbinden. Werknemer 2 is van 28 oktober 2015 tot 20 december 2017 als algemeen medewerker in dienst geweest van QSS. Werknemer 2 heeft schriftelijk opgezegd. QSS heeft de opzegging op 9 november 2017 ontvangen en dat bij brief van diezelfde datum aan werknemer 2 bevestigd met de waarschuwing dat het werknemer 2 gelet op artikel 12 van de arbeidsovereenkomst niet is toegestaan om elders werkzaamheden te verrichten vóór het einde van het dienstverband met QSS. QSS heeft in kort geding onder meer de volgende voorzieningen gevorderd: (a) een bevel alle activiteiten voor Iemants en daarmee gelieerde ondernemingen te staken op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag; (b) een gebod tot nakoming van het relatiebeding op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag.

Oordeel

Gedaagden hebben aangevoerd dat zij geen relaties van QSS benaderd hebben en dat het relatiebeding alleen het benaderen van relaties verbiedt en niet het werken voor relaties. In deze uitleg van het relatiebeding worden gedaagden niet gevolgd. Werknemer 1 heeft erop gewezen dat het relatiebeding is opgenomen in een arbeidscontract van hem met Quality Steigers & Sealing VOF. De omzetting in een besloten vennootschap op zichzelf noopte niet het relatiebeding opnieuw overeen te komen. Niet gesteld of gebleken is dat het relatiebeding zwaarder ging drukken. Bij het einde van het dienstverband was het relatiebeding tussen QSS en werknemer 1 nog geldend. Werknemer 1 ziet het zo dat QSS jegens hem ernstig verwijtbaar gehandeld heeft, waardoor de arbeidsrelatie zodanig verstoord raakte dat er geen andere uitweg was dan de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Werknemer 1 wordt in dit argument niet gevolgd. Werknemer 1 heeft aangevoerd dat hij de vaststellingsovereenkomst niet heeft getekend met 'informed consent'. Ook hierin wordt werknemer 1 niet gevolgd. Werknemer 1 had gelet op de ernst van de situatie rechtsbijstand kunnen zoeken, maar heeft dat kennelijk niet gedaan. Ex artikel 7:670b BW had hij de ondertekende vaststellingsovereenkomst binnen veertien dagen zonder opgaaf van redenen kunnen ontbinden. Werknemer 1 heeft niet ontbonden en daaraan zal niet vreemd zijn dat hij destijds heeft ingezien dat hem verwijt trof voor onregelmatigheden. Werknemer 1 heeft aangevoerd dat in de vaststellingsovereenkomst niet uitdrukkelijk wordt verwezen naar het relatiebeding in de arbeidsovereenkomst. Maar dat is rechtens niet vereist. Gelet op het voorgaande wordt verworpen dat voor werknemer 1 het relatiebeding niet zou gelden, althans dat hij daaraan in redelijkheid niet zou mogen worden gehouden. Subsidiair heeft werknemer 1 aangevoerd dat toepassing van een relatiebeding onredelijk bezwarend is. Gelet op een en ander moest werknemer 1 door de kennis die hij in zijn functie van voorman in dienst van QSS omtrent klantrelaties van QSS had verworven, wel degelijk in staat worden geacht gedurende enige tijd na het einde van dat dienstverband relaties van QSS uit te spannen. Het voorkomen van dat laatste is door QSS aangevoerd als een zwaarwegend bedrijfsbelang. Het relatiebeding verbiedt werknemer 1 geenszins om als zzp'er of in loondienst werkzaam te zijn als steigerinpakker en eventueel als voorman, maar wel om relaties van QSS te benaderen en/of met hen zaken te doen, direct of indirect. QSS is een klein bedrijf met circa 80 klantrelaties. Hier komt dan nog bij dat werknemer 1 moet gelden als een gewaarschuwd man. In ieder geval mocht werknemer 1 de sommatie van QSS bij de brief van 27 februari 2018 niet naast zich neerleggen. Vanaf dat moment had hij de werkzaamheden bij Damen Shipyard te Vlissingen direct moeten staken, maar hij heeft dat niet gedaan. Aangezien niet vast staat dat alle aan Iemants gelieerde ondernemingen relaties zijn van QSS, is dat onderdeel van het gevorderde bevel niet toewijsbaar. In plaats daarvan zal werknemer 1 worden bevolen alle activiteiten direct of indirect (voor zichzelf en/of voor derden) ten behoeve van Iemants te staken. Gelet op een en ander bestaat er omtrent de vordering tot schadevergoeding van QSS in dit kort geding zoveel onzekerheid, dat een voorziening in de vorm van een voorschot moet worden geweigerd.