Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 7 augustus 2018
ECLI:NL:GHDHA:2018:1842
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer heeft volgens werkgeefster een bedrijfstelefoon van collega X gestolen. Het nummer van de telefoon wordt kort na de vermissing meerdere malen gebeld, maar er wordt niet opgenomen. De politie en werkgeefster doorzoeken vervolgens de bedrijfsauto van werknemer, maar vinden de telefoon niet. Werkgeefster ontslaat werknemer daarom op staande voet. Werknemer vordert daarop wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. Werkgeefster vordert in reconventie een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De kantonrechter wijst de vorderingen van werknemer af en die van werkgeefster toe. Werknemer gaat in hoger beroep.
Oordeel
Het komt in deze zaak neer op de vraag of werknemer de hem verweten gedraging, diefstal/verduistering van een bedrijfstelefoon, daadwerkelijk heeft begaan. Het hof is van oordeel dat uit het Positie Details Rapport van de bedrijfswagen van werknemer, in combinatie met de GPS-gegevens van de bedrijfstelefoon, niet anders geconcludeerd kan worden dan dat de telefoon zich op de betreffende ochtend vanaf het kwijtraken ervan tot in elk geval 8.18 uur (het moment van het laatste signaal) in de auto van werknemer moet hebben bevonden. De locatiegegevens van de bedrijfsauto zijn nauwkeurig en sluiten exact aan bij de route die werknemer die ochtend heeft gereden, inclusief het aanvankelijk parkeren van de bedrijfsauto ter hoogte van nummer […] en het op een later moment verplaatsen van de auto naar een parkeerplaats ter hoogte van nummer […]. Ook de GPS-gegevens van de telefoon zijn nauwkeurig en sluiten tot aan het laatste signaal aan bij de gegevens van de bedrijfsauto. Hieruit kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de telefoon zich in de bedrijfsauto van werknemer bevond.
Dat de telefoon per ongeluk in de bedrijfsauto van werknemer terecht kan zijn gekomen, is niet aannemelijk geworden. Werknemer heeft immers verklaard dat er niemand anders in zijn auto heeft gezeten. Bovendien heeft collega Y vanaf circa 8.00 uur meermalen naar de telefoon van collega X gebeld om te proberen deze te traceren, maar heeft niemand het rinkelen van de telefoon gehoord. Als de telefoon per ongeluk in zijn auto terecht zou zijn gekomen, had werknemer die toen moeten vinden, of was deze waarschijnlijk wel gevonden bij het doorzoeken van de bedrijfsauto. De door werknemer genoemde mogelijkheid dat iemand anders de telefoon in zijn auto verstopt moet hebben om hem een streek te leveren wordt eveneens verworpen. Niet aannemelijk is geworden dat anderen (i.e. collega’s)
hiervoor een motief hadden, noch dat zij hiertoe in de gelegenheid zijn geweest.
Verder acht het hof voor de bewijswaardering relevant dat werknemer als getuige op een aantal punten een ongeloofwaardige verklaring heeft afgelegd, althans een verklaring die niet aansluit bij de overige bewijsmiddelen. Naar het oordeel van het hof vinden de verklaringen van werknemer geen enkele steun in het (overige) bewijsmateriaal, zijn deze op onderdelen daarmee in strijd en op sommige punten aantoonbaar onjuist. Gelet op het feit dat onbestreden is dat de vermiste telefoon in de auto van werknemer getraceerd is en de telefoon daar weliswaar niet is gevonden maar ook niet is uitgesloten dat de telefoon goed was verborgen of zich in de kleding van werknemer bevond, gevoegd bij de ongerijmdheden dan wel aantoonbare onjuistheden in de verklaring van werknemer, komt het hof tot het oordeel dat het niet anders gegaan kan zijn dan dat werknemer zich de telefoon van collega X heeft toegeëigend. Vorenstaande betekent dat werkgeefster een valide grond had om werknemer op staande voet te ontslaan.