werknemer/werkgeefster

Feiten

Werknemer is op 18 januari 2016 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van medewerker productie kozijnen. Zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is verlengd tot 31 december 2017. Bij e-mail van (zaterdag) 16 december 2017 16.22 uur schrijft werknemer: 'Maandag kom ik niet meer werken omdat ik aankomende tijd nodig heb voor het vinden van een baan. En aangezien het volgende week kerst is en dat alle bedrijven dicht zijn is het aankomende de tijd ervoor. Ik hoop dat u er begrip voor heeft want eerder ging niet. (…).' Werknemer vordert betaling van achterstallig loon over de maand december 2017.

Oordeel

Bij e-mail van (zaterdagmiddag) 16 december 2017 deelt werknemer aan werkgeefster mede dat hij niet meer komt werken. Maandagmorgen (6:40 uur) reageert werkgeefster op die e-mail, waarbij zij zich op het standpunt stelt dat de afwezigheid van werknemer ongeoorloofd is en mededeelt dat geen salaris zal worden uitbetaald over de dagen dat hij afwezig is. Anders dan werknemer stelt, is de kantonrechter van oordeel dat wonderbeer2018werknemer op deze mededeling van werkgeefster had dienen te reageren voor zover hij het hier niet mee eens was. Door op de e-mail van werkgeefster niet te reageren heeft werknemer ermee ingestemd dat het salaris over de resterende dagen van zijn arbeidsovereenkomst (tot 1 januari 2018), die hij niet meer zou komen werken, niet uitbetaald zouden worden. Uit de door werknemer in het geding gebrachte loonstrook van december 2017 kan worden afgeleid dat werkgeefster volledig met werknemer heeft afgerekend voor wat betreft de vorderingen die hij bij dagvaarding instelt. Volgt afwijzing van de vordering.