Naar boven ↑

Rechtspraak

Koninklijke Theodorus Niemeyer B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 7 augustus 2018
ECLI:NL:GHARL:2018:7137

Koninklijke Theodorus Niemeyer B.V./werknemer

Berekening waarde vakantie-uren na ontslag. Winstsdeling moet in aanmerking worden genomen, maar werkgeversdeel pensioenpremie niet.

Feiten

Werknemer is in 1984 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) BAT. Deze arbeidsovereenkomst is per 1 april 2015 geëindigd. Werknemer ontving jaarlijks een bonus in de vorm een winstdeling. De hoogte van de bonus was niet afhankelijk van individuele prestaties van werknemer. Werknemer was verder deelnemer in het bedrijfspensioenfonds van BAT. BAT droeg bij in de betaling van de pensioenpremie. Werknemer kreeg jaarlijks 30 vakantiedagen toegekend. Op 27 november 2014 is tussen partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van het dienstverband. In maart 2015 heeft BAT aan werknemer een eindafrekening toegezonden. Werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen deze eindafrekening. Werknemer heeft in eerste aanleg gevorderd dat BAT veroordeeld wordt tot betaling van € 55.640,52 aan aanvullende uitbetaling voor de niet-opgenomen vakantie-uren. Werknemer heeft gesteld dat ten onrechte een onderscheid is gemaakt tussen compensatie- en vakantie-uren, en dat in de uitbetaling van al die uren ten onrechte de bonus en de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie niet is meegenomen. De kantonrechter heeft bij vonnis van 28 februari 2017 het door werknemer gevorderde bedrag toegewezen.

Oordeel

Vakantie-uren of compensatie-uren?

Het geschil betreft de vraag op welke wijze de bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst resterende, niet genoten, verlofuren dienen te worden uitbetaald. In de vaststellingsovereenkomst wordt verwezen naar verlof-/compensatie-uren. Het hof oordeelt dat in dit geval niet is gebleken van een verschillende opbouw van de resterende verlofuren. Het hof merkt dan ook, evenals de kantonrechter, alle na de einddatum van de arbeidsovereenkomst niet opgenomen verlofuren aan als vakantie-uren. Het hof oordeelt dat ook de aan werknemer verleende bonus onder het normale loonbegrip van artikel 7:610 BW valt en daarmee ook onder het bereik van artikel 7:641 lid 1 BW.

Bonus

BAT heeft betoogd dat op grond van de jurisprudentie van het HvJ EU de bonus buiten de vergoeding voor niet-opgenomen vakantiedagen zou moeten vallen. Het hof volgt BAT niet in dit betoog. Het hof is onder meer van oordeel dat uit de jurisprudentie van het HvJ EU evenmin volgt dat winstaandelen die niet direct gerelateerd zijn aan een persoonlijke inspanning van de werknemer, tijdens vakantie niet behoeven te worden doorbetaald. Een volgende vraag is hoe de bonus in het vakantieloon moet worden geïntegreerd. Het hof overweegt dat uit de arresten Lock en Greenfield-Care volgt dat de rechter een nauwkeurige analyse van de verschillende looncomponenten moet maken. De hoogte van het winstaandeel over 2015 is door partijen in de beëindigingsovereenkomst vastgesteld op 45%. Het hof is van oordeel dat ook bij de uitbetaling van de vakantie-uren de toepassing van dat door partijen vastgestelde percentage over het meest recente tijdvak aangewezen was. Nu BAT daarin echter ook heeft betoogd dat van het gemiddelde van de jaren 2013 tot en met 2015 zou moet worden uitgegaan, dat neerkomt op 45,67%, zal het hof dat percentage aanhouden omdat dit in het voordeel is van werknemer.

Werkgeversdeel pensioenpremie

Het werkgeversdeel van de pensioenpremie die voldaan wordt aan het bedrijfspensioenfonds van BAT, is een betaling aan een derde en is geen vergoeding die de werkgever aan de werknemers is verschuldigd. De werknemer heeft er wel recht op dat deze bijdrage wordt voldaan, maar heeft niet zelf recht op dit bedrag en kan het dan ook niet zelf voor andere doeleinden aanwenden. Het hof is van oordeel dat, anders dan de kantonrechter heeft overwogen, bedoeld werkgeversdeel niet tot het vakantieloon moet worden gerekend. Werknemer heeft betoogd dat indien de arbeidsovereenkomst was gecontinueerd en hij, bij een latere einddatum dan nu is overeengekomen, zijn vakantiedagen had kunnen opnemen, zijn pensioenopbouw gedurende die periode was voortgezet en hij voor die gemiste pensioenopbouw gecompenseerd dient te worden door uitbetaling van het werkgeversdeel. Het hof overweegt dat uit dit betoog volgt dat de pensioenschade waarop werknemer doelt, voortvloeit uit de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en niet uit het niet opnemen van de vakantiedagen. De premie staat meer in verband met het bestaan van de arbeidsovereenkomst als zodanig en dient daarom niet te worden meengenomen in de berekening van het vakantieloon van werknemer.