Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/werkgever
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 19 juli 2018
ECLI:NL:RBNHO:2018:7030

werknemers/werkgever

Tien dagen stilzitten leidt tot niet onverwijld gegeven ontslag op staande voet bij ‘diefstal’. Werknemers hadden daarbij ook het recht af en toe gratis producten mee te nemen op basis van een oude afspraak.

Feiten

X en Y hebben hun bakkerij aan Z verkocht, waarna zij bij hem in dienst zijn getreden. X en Y verhuren daarbij het pand waar de bakkerij in is gevestigd aan Z. Volgens X en Y is daarbij de afspraak gemaakt dat zij af en toe (bakkers)producten gratis mee mochten nemen, in ruil voor een lagere huur en het gebruik door Z van hun machines. Op 17 maart 2018 vindt een gesprek plaats tussen de drie, waarbij ook een bedrijfsrechercheur aanwezig is. Z beschuldigt X en Y van het meenemen van producten zonder te betalen. X en Y ondertekenen een verklaring waarin zij dit toegeven en worden aan het einde van het gesprek geschorst. Op 27 maart 2018 worden zij vanwege voornoemde ‘diefstal’ op staande voet ontslagen. X en Y verzoeken vernietiging van dit ontslag.

Oordeel

Onverwijldheid

Voor de vraag of het ontslag onverwijld is gegeven, is beslissend het tijdstip waarop de dringende reden tot dat ontslag ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. Verder is de van een werkgever te vergen mate van voortvarendheid afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en omvang van een eventueel noodzakelijk onderzoek, de eventuele noodzaak tot het inwinnen van rechtskundig advies en tot het verzamelen van bewijsmateriaal. Vast staat dat de reden die voor Z aanleiding was om ontslag op staande voet te geven aan hem bekend is geworden op 17 maart 2018. Vast staat ook dat Z vervolgens tien dagen heeft gewacht voordat hij is overgegaan tot het ontslag op staande voet. Niet gesteld of gebleken is dat Z die periode van tien dagen nodig heeft gehad voor nader onderzoek of voor het verzamelen van bewijsmateriaal. Voor zover Z het nodig vond om rechtskundig advies in te winnen, valt niet in te zien waarom daarvoor tien dagen nodig zijn geweest. Z heeft ook niet toegelicht of gemotiveerd waarom het ontslag op staande voet pas tien dagen na het gesprek is gevolgd. Dit betekent dat moet worden geconcludeerd dat Z onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en dat het ontslag op staande voet dus niet onverwijld is gegeven. Het ontslag op staande voet is alleen al daarom ongeldig.

Dringende reden

Een dringende reden kan onder andere aanwezig zijn wanneer de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal of verduistering waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt, of als de werknemer grovelijk de plichten veronachtzaamt die de arbeidsovereenkomst hem oplegt. X en Y hebben gesteld dat bij de overname van de bakkerszaak met Z de afspraak is gemaakt dat zij wekelijks een bakkerijproduct gratis mochten meenemen, in ruil voor de lage(re) huur die Z betaalde en voor het feit dat Z voor de bakkerszaak machines mocht gebruiken die aan X en Y toebehoorden. Ter ondersteuning van die stelling hebben X en Y een verklaring overgelegd. In de verklaring staat onder meer dat met Z inderdaad de afspraak is gemaakt dat X en Y wekelijks een bakkersproduct mochten meenemen. Z heeft daarop, na de afspraak eerst in zijn geheel ontkend te hebben, erkend dat inderdaad een afspraak is gemaakt over het meenemen van producten. Ervan uitgaande dat als vaststaand moet worden aangenomen dat de afspraak is gemaakt dat X en Y wekelijks een bakkerijproduct gratis mochten meenemen, kan het ontslag op staande voet geen standhouden. Dat X en Y verklaringen hebben ondertekend waarin zij erkennen dat zij bakkerijproducten zonder betalen hebben meegenomen, leidt niet tot een ander oordeel. Zij waren daartoe immers gerechtigd. De kantonrechter vernietigt het ontslag op staande voet.