Naar boven ↑

Rechtspraak

Ryanair DAC/De Vereniging voor Nederlandse Verkeersvliegers
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 23 augustus 2018
ECLI:NL:RBNHO:2018:7350

Ryanair DAC/De Vereniging voor Nederlandse Verkeersvliegers

Collectieve arbeidsovereenkomst Ryanair. Ryanair kan VNV-vliegers van concurrenten niet van onderhandelingstafel weren. Verhouding internationale (ILO-verdrag) en Europese wet- en regelgeving.

Feiten

Ryanair en VNV zijn in onderhandeling geweest omtrent de totstandkoming van een cao voor de bij Ryanair in dienst zijnde vliegers. Dit overleg is vastgelopen, hetgeen VNV Ryanair op 31 juli 2018 schriftelijk heeft bevestigd. VNV heeft op dezelfde dag een ultimatum aan Ryanair gesteld om de minimale eisen van de vliegers te aanvaarden. Dat ultimatum liep af op 6 augustus 2018. Een van de eisen van VNV betrof haar vrijheid om zelf haar cao-onderhandelingsteam vast te stellen. Ryanair wil echter geen concurrenten (zoals KLM) aan de onderhandelingstafel hebben zitten. VNV vordert Ryanair op te dragen bij eventuele hervatting van het cao-overleg niet langer vertegenwoordigers af te wijzen waarvan de Ryanair-vliegers die lid zijn van de VNV wensen dat die bij de collectieve onderhandelingen zijn betrokken en alle door of namens de VNV aangewezen vertegenwoordigers, altijd tevens VNV-lid, te accepteren bij de uitoefening van hun taken als belangenbehartiger ten behoeve van de Ryanair-vliegers die lid zijn van de VNV, tot het moment dat tussen Ryanair en de VNV een cao tot stand is gekomen. Dit op straffe van een dwangsom.

Oordeel

De vraag die dient te worden beantwoord luidt of Ryanair VNV-onderhandelaars die in dienst zijn van concurrerende luchtvaartmaatschappijen mag weigeren als (mede)onderhandelaar. Ryanair heeft op zich niet betwist dat VNV, als erkende vakbond, het recht heeft om in beginsel zelf uit te maken hoe zij zich organiseert. Dit is ook vervat in het ILO-verdrag. Ryanair verweert zich echter met een beroep op het in Richtlijn 2016/943/EU en in artikel 101 EU-Verdrag vervatte verbod om informatie betreffende concurrenten uit te wisselen. Dit verweer gaat om verschillende redenen niet op. Ten eerste wordt in de preambule bij deze richtlijn zelf een uitzondering gemaakt, in die zin dat het vergaren van bedrijfsgevoelige informatie in het kader van cao-overleg daarin wordt toegestaan. Voorts prevaleren de Europese mededingingsregels niet boven de fundamentele vrijheden op het gebied van collectieve onderhandelingen, hetgeen op te maken valt uit het arrest Albany. Dat brengt met zich dat Ryanair zich op dit punt dus niet achter die mededingingsregels kan verschuilen. Ten slotte is van belang dat de vertegenwoordigers van Ryanair die deelnemen aan het cao-overleg het in beginsel zelf in de hand hebben welke gegevens tijdens de onderhandelingen aan de overige onderhandelaars worden verstrekt. De door Ryanair geuite vrees dat haar bedrijfsgeheimen aan concurrenten worden onthuld is dan ook weinig aannemelijk. De vordering van VNV wordt toegewezen, met de (gematigde) dwangsom.

  • Rechters: Th.S. Röell
  • Advocaten: A.G.J. Knipping en A. Stege
  • Wetsartikelen: 2 ILO-verdrag, 3.1 ILO-verdrag en 101 EU-verdrag
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: Ryanair, staking, collectieve actie, collectieve arbeidsovereenkomst, cao, onderhandelingspartij, internationaal recht, Europees recht en kort geding