Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 11 september 2018
ECLI:NL:GHARL:2018:8124
Mecra Limited/Stichting Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid c.s.
Feiten
In het op 27 februari 2018 gewezen tussenarrest heeft het hof onder meer geoordeeld dat Mecra zal worden veroordeeld om aan Bpf Bouw te voldoen een nog te bepalen bedrag aan premies voor de eigen werknemers van Mecra, die door haar aan Avenue2 ter beschikking zijn gesteld. Bpf Bouw is in de gelegenheid gesteld een nieuwe berekening te maken van het volgens haar door Mecra verschuldigde bedrag. Bpf Bouw heeft in haar akte van 27 maart 2018 een berekening overgelegd.
Op grond daarvan heeft Bpf Bouw berekend dat Mecra ten behoeve van deze werknemers een totaalbedrag van € 690.659,82 aan premies verschuldigd is. Daarnaast maakt Bpf Bouw aanspraak op reglementaire rente, die gelijk is aan de wettelijke handelsrente. Tot 27 maart 2018 is volgens Bpf Bouw een bedrag van € 82.129,14 aan rente verschuldigd. Mecra heeft in haar antwoordakte aangevoerd dat de berekening van Bpf Bouw niet klopt. Volgens haar kan zij in 2011 geen werknemers ter beschikking hebben gesteld, omdat zij toen nog niet bestond. De Ierse (of Britse) werknemers waren volgens Mecra in dienst van Rimec Works of Rimec Empresa, zodat zij voor deze werknemers geen premies verschuldigd is. Pas in 2013 heeft Mecra Poolse (en één Slowaakse) werknemers aan Avenue2 ter beschikking gesteld.
Oordeel
Het hof stelt voorop dat de rechtbank in het bestreden vonnis voor recht heeft verklaard dat Mecra vanaf 24 mei 2012 is gebonden aan de statuten, reglementen en besluiten van het bestuur van Bpf Bouw en verplicht is om overeenkomstig die statuten en reglementen premie te betalen aan Bpf Bouw. In het tussenarrest van 27 februari 2018 heeft het hof overwogen dat deze veroordeling moet worden bekrachtigd. Artikel 14 van Uitvoeringsreglement Bouwnijverheid van Bpf Bouw verplicht de werkgever om aan het bestuur van Bpf Bouw alle inlichtingen te verschaffen die voor een goede uitvoering van de statuten en reglementen noodzakelijk zijn en voorts om ervoor te zorgen dat Bpf Bouw de beschikking krijgt over alle door Bpf Bouw vereiste gegevens. Hieruit volgt dat Mecra niet kan volstaan met het betwisten van de gegevens waarvan Bpf Bouw bij haar berekeningen is uitgegaan. Mecra diende zelf – ook jegens het hof – de voor de juiste premievaststelling benodigde gegevens te verstrekken. Uit de enkele omstandigheid dat Mecra pas in januari 2012 is opgericht, volgt niet dat zij over de daaraan voorafgaande periode geen werknemers aan Avenue2 ter beschikking heeft kunnen stellen. Dat er reeds vóór 24 mei 2012 werknemers aan Avenue2 ter beschikking zijn gesteld, wordt door Mecra niet betwist. Zij voert echter aan dat deze (Ierse of Britse) werknemers in dienst waren bij Rimec Works of Rimec Empresa. Het hof is echter van oordeel dat Mecra heeft nagelaten te voldoen aan haar verplichting de voor de juiste vaststelling benodigde gegevens aan te leveren. Een en ander brengt mee dat Bpf Bouw op de voet van het bepaalde in artikel 14 lid 3 onder e, met betrekking tot de Ierse en Britse werknemers bevoegd is de nodige gegeven naar beste weten (zelf) vast te stellen en te hanteren bij de voorlopige vaststelling van de premie. Mecra is als werkgeefster aan de voorlopige vaststelling gebonden tot de definitieve vaststelling. Om daartoe te komen zal Mecra echter eerst de daarvoor benodigde gegevens moeten verstrekken, vergezeld van een verklaring van een registeraccountant, waartoe zij in het bestreden vonnis ook is veroordeeld. Het vorenstaande geldt evenzeer voor de Poolse werknemers van Mecra.