werknemer/Nancy Schoonmaakbedrijf B.V.

Feiten

Werknemer is als schoonmaker in dienst bij werkgeefster. Hij stelt (een omvangrijk aantal) verschillende nabetalingsvorderingen in omdat hij verkeerd zou zijn ingeschaald, te weinig uur per week uitbetaald zou hebben gekregen, geen toeslag bijzondere uren betaald zou hebben gekregen en geen eindejaarsuitkering uitbetaald zou hebben gekregen.

Oordeel

Inschaling

Werknemer heeft voor de functie waarin hij zou moeten worden ingeschaald (namelijk industrieel schoonmaker, in plaats van zijn functie als algemeen schoonmaker) een door de branche erkend certificaat nodig. Niet in geschil is dat hij niet over een dergelijk certificaat beschikt. Ook overigens heeft hij naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld om tot de conclusie te komen dat hij de gespecialiseerde c.q. zwaardere werkzaamheden heeft verricht die bij de door hem voor ogen gestane functie vereist zijn. Het slechts in algemene bewoordingen stellen dat hij schoonmaakwerkzaamheden heeft verricht in de productiehal is daarvoor, tegenover de door werkgeefster gegeven omschrijving van zijn feitelijke verrichte werkzaamheden in de productielocaties, die volgens een vast programma, duidelijke instructies en onder direct raadpleegbaar toezicht plaatsvinden, niet toereikend. Dit leidt ertoe dat de stelling dat werknemer overeenkomstig de functie van industrieel schoonmaker beloond had moeten worden, wordt verworpen.

Arbeidsomvang

Werknemers standpunt, dat hij 40 in plaats van 36 uur per week werkte, vindt noch basis in de arbeidsovereenkomst, noch in de door hem overgelegde loonstroken. Zijn beroep op verklaringen van een collega wordt verworpen, omdat de collega nog in een andere procedure procedeert, zodat aan die verklaringen geen rechtskracht toekomt.

Achterstallig salaris

De rechtbank is wel van oordeel dat werknemer recht heeft op een toeslag bijzondere uren. Werkgeefster heeft niet aannemelijk gemaakt dat het standpunt van werknemer onjuist is. Evenmin heeft zij aangetoond dat de eindejaarsuitkering – waarvan zij stelt dat die wel is betaald – daadwerkelijk is betaald. Werkgeefster wordt daarom veroordeeld tot een nabetaling van bijna € 9.000.