Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Product Plus B.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 27 september 2018
ECLI:NL:RBGEL:2018:4206

werknemer/Product Plus B.V.

Overbruggingsregeling transitievergoeding kleine werkgevers niet van toepassing. Op grond van artikel 24 lid 2 Ontslagregeling dient sprake te zijn van een negatief resultaat in elk van de drie voorafgaande boekjaren afzonderlijk en niet van een gemiddeld negatief resultaat over de drie boekjaren als geheel.

Feiten

Werknemer is op 1 januari 1993 bij Product Plus B.V. in dienst getreden in de functie van Art Director. In november 2017 heeft Product Plus aan het UWV toestemming gevraagd om de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst op te zeggen vanwege bedrijfseconomische omstandigheden. Tevens heeft Product Plus het UWV gevraagd een verklaring af te geven waarin staat dat is voldaan aan de voorwaarden voor de overbruggingsregeling transitievergoeding. Op 21 december 2017 heeft het UWV Product Plus toestemming verleend de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. Bij brief van diezelfde datum heeft het UWV aangegeven dat Product Plus niet aan alle voorwaarden voor de overbruggingsregeling transitievergoeding voldoet, omdat Product Plus in 2016 en 2014 een positief nettoresultaat had. Product Plus heeft de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd tegen 1 mei 2018 en aan werknemer een bedrag van € 6.840 bruto aan transitievergoeding betaald. Zonder matiging op grond van de overbruggingsregeling transitievergoeding zou de door Product Plus aan werknemer verschuldigde transitievergoeding € 44.460 bruto bedragen. Werknemer verzoekt thans veroordeling van Product Plus tot betaling van het restantbedrag aan transitievergoeding. Product Plus stelt zich echter op het standpunt dat de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers als bedoeld in artikel 7:673 lid 1 BW juncto artikel 24 van de Ontslagregeling op haar van toepassing is. Zij voert in dat verband aan dat het UWV er ten onrechte van uit is gegaan dat een negatief nettoresultaat over de drie afzonderlijke boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming is ingediend, moet zijn behaald. Volgens Product Plus had het UWV moeten beoordelen of sprake is van een gemiddeld negatief nettoresultaat over de drie boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming is ingediend. Nu het gemiddeld nettoresultaat over die boekjaren negatief was, is de overbruggingsregeling op haar van toepassing, aldus Product Plus.

Oordeel

In artikel 24 lid 2 aanhef en sub a van de Ontslagregeling, zoals dat luidt sinds 1 juli 2016, is bepaald dat maanden die gelegen zijn voor 1 mei 2013 voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst uitsluitend op grond van artikel 7:673d lid 1 BW buiten beschouwing kunnen worden gelaten, indien het nettoresultaat van de onderneming van de werkgever over het boekjaar, bedoeld in het derde lid, en de twee daaraan voorafgaande boekjaren kleiner is geweest dan nul. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 12 juli 2018 geoordeeld dat uit de tekst van voornoemd artikel duidelijk volgt dat er sprake moet zijn van een negatief resultaat in elk van de drie boekjaren (vgl. ECLI:NL:GHSHE:2018:3053). De kantonrechter onderschrijft dit oordeel van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Gelet op het voorgaande en omdat niet in geschil is dat Product Plus in de boekjaren 2014 en 2016 een positief nettoresultaat heeft behaald, is de kantonrechter van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarde als beschreven in artikel 24 lid 2 aanhef en sub b van de Ontslagregeling. Dit heeft tot gevolg dat Product Plus er niet toe heeft mogen besluiten om onder toepassing van die regeling de aan werknemer verschuldigde transitievergoeding te matigen. Volgt toewijzing van het restantbedrag van € 37.620.