Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23 januari 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:225
werknemer/werkgeefster
Feiten
Vervolg AR 2017-0619. Bij het tussenarrest is werknemer in de gelegenheid gesteld een herberekening over te leggen van zijn vordering ter zake van overuren.
Oordeel
Het hof heeft op grond van de stellingen van partijen aangenomen dat overuren werden gevorderd over de periode 1 juli 2010 tot datum einde arbeidsovereenkomst. Naar thans duidelijk is geworden betreft het echter meer precies de periode 15 juli 2010 tot en met 15 juli 2013, waardoor het aantal overuren waarover betaling wordt gevorderd niet 2589 is, zoals in het tussenarrest van het hof is overwogen, maar 2556. Een tweede onderdeel van het debat vormt de berekening van de overuren uitgaande van een jaarlijks aantal van (maximaal) 1976 gewerkte uren. De overuren in 2010 en 2013 waarin telkens ongeveer een half jaar is gewerkt, kunnen, althans wat de verschuldigdheid van overwerktoeslag betreft, niet bij elkaar worden opgeteld om aldus tot een aantal overwerkuren te komen boven de grens van 2184 uur, waarvoor alsdan het hogere tarief van 150% geldt. Een derde aspect betreft de hoogte van de overwerkvergoeding. Ingevolge de betreffende bepalingen van de toepasselijke cao worden de overuren boven het aantal van 1976 tot een aantal van 2184 gewerkte uren vergoed tegen 100% van het geldende uurloon en de overuren daarboven tegen een bedrag overeenkomend met 150% van het geldende uurloon. Werkgeefster heeft verder nog aangevoerd dat het vorderen van vakantiebijslag over de vergoeding voor overuren in strijd is met de toepasselijke cao. Dat verweer slaagt. Op grond van artikel 6 lid 1 onder a Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt onder loon verstaan 'alle geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking, met uitzondering van de verdiensten uit overwerk'. Hoewel in de cao, meer in het bijzonder artikel 16 lid 5 van de cao geldend van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2012 en artikel 4.21 van de cao geldend van 1 augustus 2012 tot en met 31 december 2013, enkel staat bepaald dat vakantietoeslag wordt berekend over 'het loon dat men in het vakantiejaar bij een werkgever heeft verdiend' valt hierin niet te lezen dat daarmee een afwijking wordt beoogd van hetgeen is bepaald in artikel 6 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.