Rechtspraak
werknemer/Stichting Regionale Ambulancevoorziening ZeelandRechtbank Zeeland-West-Brabant, 17 oktober 2018
werknemer/Stichting Regionale Ambulancevoorziening Zeeland
Feiten
Werknemer is op 1 maart 1993 in dienst getreden van Stichting Oosterscheldeziekenhuizen als ambulancechauffeur. Daarnaast werd hij ingezet in het mortuarium dat deel uitmaakte van het ziekenhuis te Zierikzee. In 2000 is de ambulancedienst opgegaan in de Stichting Ambulancediensten Boven de Westerschelde. De mortuariumwerkzaamheden zijn in 2000 overgedragen aan CMO. Werknemer is op 1 november 2000 in dienst gekomen van de Stichting Regionale Ambulancevoorziening Zeeland (hierna: werkgever). De indiensttredingsdatum van de arbeidsovereenkomst is 1 maart 1993. Op 29 december 2014 is werknemer arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van PTSS. De bedrijfsarts stelt vast dat het werk als ambulancechauffeur en de mortuariumwerkzaamheden in belangrijke mate hebben bijgedragen aan de klachten van werknemer. Werknemer vordert thans onder meer een verklaring voor recht dat werkgever aansprakelijk is voor de schade ten gevolge van de aan hem in de periode 1993-2000 opgedragen werkzaamheden.
Oordeel
Overgang van onderneming
Nu werknemer in de periode 1993-2000 in dienst was van de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen dient vooreerst te worden beoordeeld of de rechten en verplichtingen van deze stichting uit hoofde van de arbeidsovereenkomst met werknemer in 2000 ingevolge artikel 7:662 e.v. BW van rechtswege zijn overgegaan op werkgever. Vaststaat dat de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen in 2000 is opgehouden te bestaan en dat haar ambulanceactiviteiten zijn voortgezet door de Stichting Ambulancedienst Boven de Westerschelde, later RAVZ (werkgever) genaamd. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt genoegzaam dat de economische eenheid, wat de ambulancewerkzaamheden betreft, haar identiteit heeft behouden. De werkzaamheden zijn hetzelfde gebleven. De werkzaamheden werden na de fusie uitgevoerd met hetzelfde materieel (de ambulances), dezelfde werknemers en leidinggevende en dezelfde meldpost, terwijl het personeel op dezelfde arbeidsvoorwaarden in dienst is gekomen van de Stichting Ambulancedienst Boven de Westerschelde. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat sprake is geweest van een overgang van onderneming. Dat de mortuariumactiviteiten als zodanig destijds zijn overgedragen aan CMO en dat deze vennootschap te dezen wellicht ook door werknemer had kunnen worden aangesproken, maakt dat niet anders. Het staat hem vrij alleen werkgever te dezen in rechte te betrekken.
Aansprakelijkheid
Naar het oordeel van de kantonrechter is werknemer erin geslaagd aannemelijk te maken dat de PTSS waaraan hij lijdt, is veroorzaakt door zijn werkzaamheden bij de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen. Rapporten van de bedrijfsarts en een medisch deskundige refereren aan de periode vanaf 1993. Zowel de ambulancewerkzaamheden als het mortuariumwerk hebben een aandeel in de PTSS van werknemer. Vanaf 1993 heeft werknemer psychisch zeer belastende arbeid verricht. Onweersproken is dat hij in het kader van zijn dienstbetrekking bij de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen te maken had mat schokkende ervaringen, zoals het vervoeren van ernstig gewonden naar het ziekenhuis en van overledenen, soms ernstig verminkt, naar het mortuarium, waar ze schoon moesten worden gemaakt. Voorts is niet betwist dat werknemer in het mortuarium diende te zorgen voor de opvang en begeleiding van de familie van de overledenen, onder wie zeer jonge kinderen. In geval van obductie diende werknemer de overledenen uitgekleed klaar te leggen op de snijtafel voor de patholoog om hen na afloop in een toonbare staat terug te brengen. De kantonrechter oordeelt het voldoende aannemelijk dat de klachten van werknemer door deze uitzonderlijk belastende taken, waarvan de meest aangrijpende in het mortuarium plaatshadden, zijn veroorzaakt, hierbij tevens ín aanmerking nemende dat een andere oorzaak van de PTSS is gesteld noch gebleken. Het had op de weg van de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen gelegen de niet medisch geschoolde werknemer te testen op zijn geschiktheid voor het werk op de ambulance en hem daarnaast voor te bereiden op daaruit voortvloeiende traumatische ervaringen en te begeleiden in de verwerking daarvan. Hiervan is niet gebleken. Onweersproken is voorts dat werknemer zonder enige vorm van voorbereiding, begeleiding, ondersteuning of coaching in het mortuarium te werk is gesteld. Werkgever heeft dan ook niet voldaan aan de zorgplicht en is aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade. De kantonrechter verwijst de vordering tot vergoeding van de door werknemer geleden en nog te lijden schade naar de schadestaatprocedure.