Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 5 september 2018
ECLI:NL:RBMNE:2018:5187
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer, trucker, slaapt in zijn vrachtwagen en wordt onwel wakker. Een medewerker van een wegrestaurant belt 112 en werknemer wordt afgevoerd naar het ziekenhuis. De neuroloog constateert dat sprake is van een lichte koolmonoxidevergiftiging. In het rapport van de brandweer is te lezen dat de vergiftiging mogelijk het gevolg is van een uitlaaklek onder de cabine. Volgens werknemer was dit het gevolg van een defecte standkachel. Hij verzoekt voor recht te verklaren dat werkgeefster aansprakelijk is voor de door hem geleden en te lijden schade. Hij stelt dat hij als gevolg van de koolmonoxidevergiftiging moeite heeft met zijn ademhaling en dat hij bang is om dood te gaan. Door een verkeerde reactie op de koolmonoxidevergiftiging heeft hij een hyperventilatieachtige ademhaling aangeleerd. Werkgeefster ontkent aansprakelijkheid en wijst er onder meer op dat de standkachel uit de vrachtwagen was gehaald.
Oordeel
Vaststaat dat werknemer onwel is geworden. In het ziekenhuis is een lichte koolmonoxidevergiftiging geconstateerd en de neuroloog heeft de klachten van werknemer in verband gebracht met het gemeten koolmonoxidepercentage in zijn bloed. Verder heeft de brandweer gerapporteerd dat zij een concentratie koolmonoxide heeft gemeten in (de buurt van) de vrachtwagen. Deze feiten vormen naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende onderbouwing van de stelling van werknemer dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Er zijn geen andere oorzaken gevonden voor het onwel worden. De suggestie van werkgeefster dat het onwel worden verband kan houden met een eerdere behandeling bij de kaakchirurg of dat werknemer ‘gewoon ziek’ zou zijn geworden is onvoldoende concreet. De stelling van werkgeefster dat op de datum van het voorval geen standkachel in de vrachtwagen aanwezig was, acht de kantonrechter geloofwaardig: zij heeft met verklaringen en stukken onderbouwd dat de kachel voor reparatie was verwijderd. Dat er geen standkachel in de vrachtwagen aanwezig was, maakt het verhaal van werknemer dat het verhoogde koolmonoxidegehalte het gevolg is van een defecte standkachel echter nog niet ongeloofwaardig. Ter zitting is besproken dat de standkachel zich onder de cabine van de vrachtwagen bevindt en dat bij verwijdering van de kachel het bedieningspaneel dat zich in de cabine bevindt op zijn plaats blijft. Het is dus goed te begrijpen dat werknemer, die er niet van op de hoogte was dat de standkachel was verwijderd, heeft geprobeerd de kachel aan te zetten, daarbij problemen ondervond en achteraf, toen hij onwel was geworden en een verhoogd koolmonoxide in zijn bloed werd geconstateerd, daarvoor een verklaring heeft gezocht in de problemen met de standkachel. Van de werknemer kan niet worden verlangd dat hij precies aantoont wat de oorzaak van het ongeval is geweest. Bovendien heeft werknemer een verklaring overgelegd van een wachtcommandant van de brandweer, die het verhaal van werknemer ondersteunt. Gelet op het voorgaande heeft werknemer zijn standpunt dat in de cabine van de vrachtwagen sprake was van een verhoogd koolmonoxidegehalte voldoende onderbouwd. Een nadere onderbouwing van de toedracht van het ongeval kan van hem niet worden verlangd. Meer zekerheid over de omstandigheden in de cabine kort na het voorval kan ook niet worden verkregen, omdat daarover geen andere gegevens voorhanden zijn dan het summiere rapport van de brandweer. Deze onzekerheid komt voor risico van werkgeefster. Daarbij is in aanmerking genomen dat de zorgplicht die op werkgeefster rust, haar verplicht ervoor te zorgen dat haar werknemers niet worden blootgesteld aan een verhoogd koolmonoxidegehalte. Het is de keuze van werkgeefster geweest om, nadat zij de melding had gekregen dat een van haar weknemers mogelijk was blootgesteld aan koolmonoxide, geen nadere metingen te (laten) verrichten. De omstandigheid dat de arbeidsinspectie onlangs alsnog een rapport heeft opgesteld en aan werkgeefster geen boete heeft opgelegd doet aan het voorgaande niet af. De kantonrechter verklaart voor recht dat werkgeefster aansprakelijk is voor de door werknemer geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval.