Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/geïntimeerde
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13 november 2018
ECLI:NL:GHSHE:2018:4662

werkneemster/geïntimeerde

Werkneemster stelt werkgever aansprakelijk voor burn-out klachten. Het hof volgt werkneemster niet in haar grieven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.

Feiten

Werkneemster is in augustus 1971 in dienst getreden bij (een rechtsvoorgangster van) geïntimeerde. Werkneemster is in september 2010 arbeidsongeschikt uitgevallen. Met toestemming van het UWV is de arbeidsovereenkomst met werkneemster per 1 september 2015 opgezegd. Werkneemster stelt geïntimeerde aansprakelijk voor haar arbeidsongeschiktheid. In eerste aanleg heeft werkneemster de kantonrechter verzocht om geïntimeerde te veroordelen tot betaling van € 223.551,27, omdat geïntimeerde zou hebben nagelaten om zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig was om te voorkomen dat werkneemster in de uitoefening van haar werkzaamheden schade zou leiden. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat voor de stelling dat de burn-outklachten door werkomstandigheden bij geïntimeerde zijn veroorzaakt onvoldoende steun is. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld en geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van haar vordering. Aan haar vordering legt werkneemster ten grondslag dat zij een ernstig burn-outsyndroom heeft opgelopen als gevolg van het feit dat geïntimeerde – volgens haar – tekort is geschoten in de zorgplicht.

Oordeel

Volgens werkneemster bestonden haar werkzaamheden voornamelijk uit microscopie, hetgeen volgens haar belastend is omdat er langdurig met grote concentratie moet worden gewerkt en het werk plaatsvindt op een drukke werkplek. Het hof oordeelt dat deze twee omstandigheden, op zichzelf beschouwd, niet te kwalificeren zijn als voor de gezondheid gevaarlijke omstandigheden. De stellingen van werkneemster dat zij in eerdere functioneringsgesprekken heeft gevraagd om meer afwisseling in haar werk, en dat er een te hoge werkdruk zou zijn, komt niet in rechte vast te staan. Het hof concludeert dan ook dat werkneemster onvoldoende heeft onderbouwd dat geïntimeerde haar heeft blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke werkomstandigheden. Werkneemster verwijt geïntimeerde daarnaast dat deze in strijd heeft gehandeld met de Arbowet, door haar niet in de gelegenheid te stellen om periodiek onderzoek te laten verrichten. Werkneemster meent dat de omkeringsregel van toepassing is. Het hof stelt vast dat bij het opstellen van het plan van aanpak het betreffende onderzoek heeft plaatsgevonden. Het had op de weg van werkneemster gelegen om aan te geven wanneer een hernieuwd onderzoek had moeten plaatsvonden, om de schending te kunnen onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten komt de schending niet in rechte vast te staan. Verder stelt werkneemster dat geïntimeerde haar te snel weer op arbeidstherapeutische basis heeft laten werken met als gevolg dat zij langdurig volledig arbeidsongeschikt is geworden. Het oordeel van de bedrijfsarts was volgens werkneemster onjuist en geïntimeerde is hiervoor aansprakelijk. Het hof oordeelt dat de feiten en omstandigheden geenszins wijze op een fout aan de zijde van de bedrijfsarts. Werkneemster heeft onvoldoende gesteld, althans onvoldoende onderbouwd dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot (bedrijfsarts) onder de gegeven omstandigheden niet hetzelfde advies had gegeven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.