Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 15 augustus 2018
ECLI:NL:RBMNE:2018:5642

werkneemster/werkgeefster

Schadeafwikkeling na vaststelling dat werkgeefster aansprakelijk is voor door werkneemster geleden schade als gevolg van een incident met een verstandelijk beperkte cliënt. Beslissing wordt aangehouden. Psychiater zal rapport en diagnose werkneemster verder toelichten.

Feiten

Werkneemster is vanaf augustus 2007 bij werkgeefster in dienst geweest als groepsleider. Werkgeefster is een zorginstelling die zich onder meer richt op de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. Op 4 september 2008 heeft zich op de werkvloer een incident voorgedaan, waarbij een tweetal cliënten zich agressief gedroeg tegenover werkneemster en een collega. De collega kreeg van een cliënt een kopstoot en werd door een andere cliënt in een wurggreep genomen. Toen werkneemster te hulp wilde komen, kreeg zij van een van de cliënten een duw en is zij gevallen. Een dag na het incident heeft werkneemster zich ziek gemeld. Werkneemster heeft verschillende re-integratiepogingen gedaan. Na twee jaar is de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV opgezegd door werkgeefster. De Kantonrechter Amersfoort heeft reeds voor recht verklaard dat werkgeefster aansprakelijk is voor de schade die werkneemster heeft geleden en zal lijden als gevolg van het incident. Het Hof Amsterdam heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. In de onderhavige procedure vordert werkneemster veroordeling van werkgeefster om aan haar een schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 293.751,43.

Oordeel

Werkneemster heeft aangevoerd dat zij sinds het incident lijdt aan verschillende klachten die tot ernstige beperkingen hebben geleid. Werkgeefster heeft op haar beurt verwezen naar drie deskundigenrapporten, waaruit volgt dat de door werkneemster gestelde klachten en beperkingen in objectieve zin niet zijn komen vast te staan. Uit de rapporten vloeit ook verbazing voort over het verschil tussen de klachten die werkneemster presenteert enerzijds en de (niet) geconstateerde afwijkingen en beperkingen anderzijds. Tijdens de mondelinge behandeling heeft werkneemster de uitkomsten van de deskundigenrapporten betwist. De kantonrechter moet echter constateren dat door werkneemster geen zwaarwegende bezwaren zijn gesteld aangaande de inhoud van de rapporten. De enkele omstandigheid dat zij het niet eens is met de conclusies die daarin zijn geformuleerd, is daarvoor onvoldoende. De rapporten zullen dan ook als uitgangspunt kunnen dienen voor de afwikkeling van de schade van werkneemster. Uit de overgelegde stukken blijkt dat werkneemster sinds het incident lijdt aan een groot aantal klachten, waarvoor zij de nodige medicatie gebruikt. De klachten zijn door verschillende deskundigen geconstateerd. Al met al kan worden vastgesteld dat zich bij werkneemster vanaf het incident een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten heeft voorgedaan. Gelet op de omvang van het klachtenpatroon van werkneemster is naar het oordeel van de kantonrechter echter begrijpelijk dat bij werkgeefster twijfels bestaan of de gestelde klachten wellicht zijn ingebeeld, voorgewend of overdreven, en of deze volledig aan het ongeval kunnen worden toegerekend. Een psychiater heeft in zijn rapport bovendien opgemerkt ‘In mijn differentiaal diagnostiek past naar mijn oordeel de conclusie ‘aggravatie’ het beste bij het geheel van mijn observaties en de hulponderzoeken.’ De kantonrechter acht deze vermelding echter onvoldoende voor de conclusie dat werkneemster haar situatie daadwerkelijk bewust erger voordoet dan deze is. Het is van belang dat er meer duidelijkheid komt over voornoemde opmerking van de psychiater. Het komt de kantonrechter daarom geraden voor dat de psychiater tijdens een nader te bepalen comparitie van partijen een toelichting geeft op dit punt. De hoogte van de schade kan pas concreet door de kantonrechter worden vastgesteld als meer duidelijkheid bestaat over het klachtenpatroon van werkneemster. Aanhouding van iedere beslissing volgt.