Naar boven ↑

Rechtspraak

Eisers/Rabobank
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 18 oktober 2018
ECLI:NL:RBAMS:2018:8240

Eisers/Rabobank

Rabobank wijzigt de autoleaseregeling eenzijdig, met een overgangsregeling voor huidige leaserijders. De kantonrechter volgt eisers dat Rabobank onvoldoende zwaarwichtig belang heeft om de arbeidsvoorwaarde eenzijdig te wijzigen.

Feiten

Per 1 januari 2016 zijn Rabobank en de toen nog zelfstandige lokale Rabobanken gefuseerd tot één Rabobank. Alle werknemers van de lokale banken zijn per die datum in dienst getreden van Rabobank. Eisers zijn allen voor onbepaalde tijd in dienst van Rabobank. In de arbeidsovereenkomst van een aantal eisers is een wijzigingsbeding in de zin van artikel 7:613 BW opgenomen. Iedere eiser heeft een leaseauto van Rabobank toegekend gekregen, die zij ook privé mogen gebruiken. De lokale banken hadden verschillend beleid ten aanzien van het toekennen van leaseauto’s. Op verzoek van Rabobank [locatie 2] heeft haar ondernemingsraad ingestemd met het toepassen van de Autoleaseregeling vanaf 1 januari 2018, met een overgangsregeling voor huidige leaserijders. Rabobank heeft eisers geïnformeerd dat zij hun leaseauto moeten inleveren, omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden. Eisers hebben hiermee niet ingestemd. Eisers vorderen primair voor recht te verklaren dat het ter beschikking stellen van een leaseauto een (primaire althans secundaire) arbeidsvoorwaarde is en dat de eenzijdige wijziging niet geldig is.

Oordeel

Allereerst stelt de kantonrechter vast dat de leaseauto kan worden aangemerkt als arbeidsvoorwaarde. Dat het niet is opgenomen in de arbeidsovereenkomsten van eisers is daarvoor niet van belang. Het financieel belang van eisers bij de leaseauto was groot en het gebruik stond los van het uitoefenen van de functie. De volgende vraag is wanneer een arbeidsvoorwaarde mag worden gewijzigd. Rabobank heeft zonder instemming van eisers, dus eenzijdig, de arbeidsvoorwaarde gewijzigd. Voor een aantal eisers geldt dat er een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst was opgenomen, voor de overige eisers dient de redelijkheidstoets ingevolge Stoof/Mammoet te worden toegepast. Het is aan Rabobank om te stellen en zo nodig te bewijzen dat er een zwaarwichtig belang is in de zin van artikel 7:613 BW. Rabobank voert hiertoe aan dat zij kostenbesparingen doorvoert en het onwenselijk is om een verschillend autoleasebeleid te hanteren bij de verschillende vestigingen. Verder wil Rabobank een duurzaamheidsdoel behalen, waarbij zij autogebruik wil tegengaan. Tot slot zijn de arbeidspatronen gewijzigd. Werknemers werken vaker thuis en klantbezoeken nemen af. Eisers voeren verweer en menen dat Rabobank geen zwaarwichtig belang heeft. De kantonrechter volgt eisers hierin. De belangen die door Rabobank zijn aangevoerd, zijn niet dan wel onvoldoende zwaarwichtig om de arbeidsvoorwaarden van individuele werknemers in negatieve zin aan te passen. Nu wordt geoordeeld dat Rabobank geen zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging, behoeft de vraag of de wijziging voldoet aan de redelijkheidstoets niet meer te worden beantwoord. De vordering van eisers wordt toegewezen.