Naar boven ↑

Rechtspraak

X/werkgever
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 27 november 2018
ECLI:NL:RBROT:2018:9711

X/werkgever

Deelgeschil. De vraag of werkgever aansprakelijk is voor overlijden werknemer leent zich niet voor behandeling in deelgeschil.

Feiten

Verzoeker 1 (hierna: ‘X’) en verzoeker 2 (hierna: ‘Y’) zijn respectievelijk de weduwe en de zoon van de overleden werknemer A (hierna: ‘A’). A, die werkzaam was al hoofdwerktuigkundige, is op of omstreeks 4 juni 2017 aan boord van een schip (dat zich toen in Braziliaanse wateren bevond) overleden. X en Y vragen voor recht te verklaren dat werkgever als zee-werkgever van wijlen A, aansprakelijk is voor de schade die zij lijden als gevolg van de dood van A, met veroordeling van werkgever in de kosten van de procedure.

Oordeel

Partijen noemen artikel 7:658 BW weliswaar niet in hun stukken maar aan de hand van het genoemde artikel moet deze zaak beoordeeld worden. In deze beschikking wordt er (slechts voor de leesbaarheid) van uitgegaan dat B de werkgever van A is. Of dit daadwerkelijk zo is (partijen twisten over de vraag of dit zo is), hoeft op dit moment niet beoordeeld te worden. Ook al zou B (of één of meer van de andere verweerders) namelijk de werkgever van A zijn, kan gelet op wat hierna volgt namelijk niet voor recht verklaard worden dat hij aansprakelijk is voor de schade die X en Y lijden door het overlijden van A. A is op 4 juni 2017 dood aangetroffen in zijn hut. Werkgever is aanvankelijk uitgegaan van een natuurlijke dood (hartfalen). Uit een autopsierapport van de Braziliaanse autoriteiten zou echter afgeleid kunnen worden dat A door verwurging om het leven is gekomen. Een Nederlands forensisch-patholoog zet echter enkele vraagtekens bij de conclusies in het Braziliaanse rapport. Een en ander kan van belang zijn in verband met de vraag of A in de uitoefening van zijn werkzaamheden is overleden. Op dit vraagstuk kan nu nog niet vooruit worden gelopen. Daarnaast speelt nog de vraag wie als de werkgever moet worden beschouwd, zoals al genoemd. De doodsoorzaak van A staat daarom (nog) niet vast. Voor het vaststellen van de doodsoorzaak is nader onderzoek nodig, dan wel de benoeming van een deskundige die op basis van wat er op dit moment aan informatie voorhanden is, een oordeel kan geven over wat in zijn ogen de doodsoorzaak is. Het vergaren van aanvullende informatie of een onderzoek door een deskundige kost echter tijd en geld. Een deelgeschil leent zich daar niet voor. Een deelgeschil is immers bedoeld als middel om op korte termijn over een bepaalde kwestie een knoop door te hakken waarna partijen in de gelegenheid zijn hun onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst te hervatten. Het punt van de tijd en het geld betreft ook de tweede voorwaarde voor aansprakelijkheid van werkgever, namelijk de vraag of werkgever wat de dood van A betreft zijn zorgplicht geschonden heeft. Ook als immers aangenomen zou worden dat A een niet-natuurlijke dood gestorven is, concreter: als een medebemanningslid of een derde A gewurgd heeft, is het nog maar de vraag of dit zich heeft voorgedaan omdat werkgever zijn zorgplicht geschonden heeft. X en Y stellen dat er spanningen zouden zijn geweest tussen A en zijn medebemanningsleden, spanningen waarover A, naar X en Y stellen, de kapitein geïnformeerd moet hebben. X en Y suggereren hiermee dat werkgever wist van spanningen, dat hij zijn ogen daarvoor gesloten heeft en dat hij zo een situatie heeft laten ontstaan waarbinnen A door een medebemanningslid gewurgd kon worden. Dit zijn echter vooralsnog slechts aannamen van X en Y. Om vast te kunnen stellen wat er is gebeurd zullen bijvoorbeeld getuigen gehoord moeten worden (dus nog los van de vraag wat nu de doodsoorzaak van A is), maar voor het horen van getuigen leent een deelgeschil zich niet. Het kost veel tijd en geld om een antwoord te kunnen geven op de door X en Y in deze zaak voorgelegde vraag. Deze wegen niet op tegen de bijdrage die een beslissing kan geven aan het totstandkomen van een vaststellingsovereenkomst. Ook als het verzoek van X en Y immers na uitgebreid onderzoek toegewezen zou worden, speelt nog de kwestie wie nu eigenlijk de werkgever van A is, waarbij komt dat X en Y geen enkele indicatie geven van de schade die zij lijden door het overlijden van A. Ook daarover zullen de onderhandelingen dus nog moeten beginnen. De conclusie moet kortom zijn dat het verzoek van X en Y zich niet leent voor behandeling in een deelgeschil. Het verzoek wordt daarom afgewezen.