Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Tata Steel IJmuiden B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 24 april 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:1379

Werknemer/Tata Steel IJmuiden B.V.

Het niet tijdig afronden van de opleiding kan werknemer niet persoonlijk worden verweten en er is dan ook geen sprake van nalatigheid. Werknemer hoeft de studiekosten niet terug te betalen.

Feiten

Werknemer is op 1 augustus 2006 in dienst getreden bij Tata Steel. Met werknemer is allereerst een opleidingsovereenkomst overeengekomen voor de Vapro-B-opleiding, die door hem is afgerond. Vervolgens is met werknemer een opleidingsovereenkomst voor een opleiding met wederzijds belang gesloten. In de overeenkomst is bepaald dat werknemer in geval van beëindiging door hem van de arbeidsovereenkomst binnen drie jaar na afronding van de opleiding, een percentage (variërend van 25% tot 100%) van de studiekosten dient terug te betalen. Daarnaast is opgenomen dat indien werknemer nalatigheid kan worden verweten, werknemer alle door werkgever in het kader van de studieovereenkomst betaalde studiekosten alsmede de aan werknemer betaalde vergoeding in tijd of geld terstond dient terug te betalen. Werknemer heeft een voorschakelperiode van elf maanden nodig gehad, voordat hij in oktober 2010 kon beginnen met de Vapro-C-opleiding. Daartoe werd een BPV-overeenkomst gesloten. Deze is tweemaal verlengd, waarbij de laatste verlenging door werknemer zelf is betaald. Werknemer heeft tijdens zijn Prestatiegesprek een ‘redelijk’ toegekend gekregen. Hierbij werd aan werknemer kenbaar gemaakt dat, indien hij de opleiding niet vóór 1 oktober 2014 zou hebben afgerond, de opleiding zou worden stopgezet. Het is werknemer niet gelukt de opleiding voor de afgesproken tijd af te ronden. Daaromheeft Tata Steel aanspraak gemaakt op terugbetaling van de studiekosten. Werknemer is door de kantonrechter veroordeeld tot terugbetaling van de studiekosten. Werknemer komt op tegen dit oordeel.

Oordeel

Partijen verschillen van mening over de uitleg van de terugbetalingsregeling in de opleidingsovereenkomst. Werknemer bestrijdt allereerst het oordeel dat sprake is geweest van nalatigheid in de zin van de opleidingsovereenkomst. Tata Steel stelt dat door het niet tijdig afronden van de studie nalatigheid vaststaat. Het hof volgt Tata Steel hier niet in. Uit de opleidingsovereenkomst noch uit de bij Tata Steel geldende Regeling Studiefaciliteiten kan worden opgemaakt dat onvoldoende studieresultaten c.q. het niet slagen voor de opleiding inhoudt dat sprake is van nalatigheid. Het hof is dan ook van oordeel dat het niet tijdig afronden van de opleiding nog niet tot nalatigheid leidt. Dit is slechts anders indien werknemer ook een verwijt kan worden gemaakt dat heeft geleid tot het niet tijdig afronden van de opleiding. Het hof oordeelt dat daar geen sprake van is. Het niet tijdig afronden van de opleiding is het gevolg van een gebrek aan capaciteiten en kwaliteiten, zonder dat werknemer hiervan een persoonlijk verwijt treft. Daarmee is niet komen vast te staan dat sprake is van nalatigheid. De vorderingen worden toegewezen.