Rechtspraak
Federatie Nederlandse Vakbeweging & CNV Vakmensen.nl/werkgeverGerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11 december 2018
Federatie Nederlandse Vakbeweging & CNV Vakmensen.nl/werkgever
Feiten
Bij werkgever is de Cao voor het Metaalbewerkingsbedijf van toepassing. De cao is van toepassing verklaard op de arbeidsovereenkomst met werknemers en is algemeen verbindend. In artikel 39 van de cao is een bepaling opgenomen met betrekking tot de vakbondscontributie. In 2014 is de vakbondscontributie verrekend. In 2015 heeft werkgever kenbaar gemaakt de vakbondscontributie niet meer te verrekenen. FNV heeft hierop werkgever aangeschreven en gesommeerd de verrekening alsnog toe te passen. Werkgever heeft dit geweigerd. In eerste aanleg heeft de kantonrechter overwogen dat voor het jaar 2015 op werkgever geen verplichting rust de contributie te verrekenen. FNV en CNV hebben zes grieven aangevoerd tegen dit vonnis.
Oordeel
Het hof stelt vast dat per 1 januari 2015 de fiscale regelgeving is gewijzigd, waardoor vanaf die datum verrekening van de vakbondscontributie met brutoloon alleen fiscaalvriendelijk kan worden uitgevoerd binnen de 1,2% loonsom van de Werkkostenregeling. Vanaf 1 maart 2015 schrijft de cao niet meer voor dat de werkgever verplicht is om de vakbondscontributie in mindering te brengen, maar dan geldt als verplicht een alternatief doorbetaalde scholingsdag. Voor 2015 is een bijzondere regeling bepaald, die begint met ‘In afwijking van bovenstaande’. Het hof leidt uit de bewoordingen in de passage die begint met ‘in afwijking van bovenstaande’ af, dat de gehele tekst van het daaraan voorafgaande artikel 39 van de cao niet van toepassing is in 2015. Het hof oordeelt dat de bewoordingen ‘in afwijking van bovenstaande’ geen aanleiding geven dat hiermee wordt bedoeld dat cao-partijen in 2015 de voorkeur geven aan de verrekenoptie, zoals FNV betoogt. Voor zover de bonden verwijzen naar het ongewijzigd blijven van de tekst van bijlage 10, doet dit aan voorgaande conclusie niet af. Dat de vakbondsleden over 2015 geen voordeel hebben, acht het hof bovendien zeer onaannemelijk. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.