Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Be Well b.v.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 21 december 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:12356

werknemer/Be Well b.v.

Te laat 'schriftelijk aanzeggen' repareert het niet nakomen van de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1 BW niet. Alsnog te laat 'aanzeggen' heeft alleen invloed op de hoogte van de verschuldigde vergoeding.

Feiten

Werknemer is op 26 maart 2018 in dienst getreden bij Be Well als (titulair) directeur. Werknemer heeft van 1 december 2016 tot 26 maart 2018 een WW-uitkering gehad. Be Well heeft aanvankelijk aan werknemer aangeboden om op zzp-basis werkzaamheden te verrichten, maar heeft uiteindelijk toch een arbeidsovereenkomst aan werknemer aangeboden, die door werknemer is aanvaard. Bij brief van 27 augustus 2018 heeft werknemer een bevestiging ontvangen dat zijn arbeidsovereenkomst per 2 september 2018 van rechtswege zal eindigen. Bij e-mail van 5 oktober 2018 heeft werknemer vervolgens een bevestiging gekregen dat zijn arbeidsovereenkomst met ingang van 1 oktober 2018 verlengd wordt met een periode van twee maanden. De arbeidsovereenkomst eindigt derhalve op vrijdag 30 november 2018. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij een arbeidsovereenkomst heeft tot 1 april 2019. Bij e-mail heeft Be Well werknemer met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. Be Well dient voorwaardelijk ontbindingsverzoek op grond van de artikelen 7:669 lid 1 en 3 onderdelen g, d, e en h BW.

Oordeel

Aanzegverplichting

Niet is komen vast te staan dat partijen (mondeling) een verlenging van twee of zes maanden zijn overeengekomen. Be Well is de verplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1 BW niet (tijdig) nagekomen. Die verplichting houdt in dat de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst de werknemer dient te informeren over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst en eventuele voorwaarden van die voortzetting. Doorslaggevend is het moment waarop het e-mailbericht met bijlage door werknemer is ontvangen, en dat is 5 oktober 2018. Op grond van artikel 7:668 lid 4 sub a BW wordt een arbeidsovereenkomst voortgezet als de werkgever zijn verplichting ingevolge artikel 7:668 lid 1 BW niet (tijdig) is nagekomen. Te laat 'schriftelijk aanzeggen' repareert het niet nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1 BW niet. Alsnog te laat 'aanzeggen' heeft alleen invloed op de hoogte van de verschuldigde vergoeding als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 BW. De arbeidsovereenkomst wordt geacht te zijn voortgezet (onder de vroegere voorwaarden) voor dezelfde tijd, in dit geval zes maanden en twee dagen. Verder brengt het vorenstaande mee dat werknemer recht heeft op doorbetaling van zijn loon. Werknemer heeft géén wedertewerkstelling gevorderd. De verplichting tot betaling van het loon bestaat alléén voor zover werknemer ook de bedongen arbeid verricht (want: geen arbeid, geen loon). Uit artikel 7:668 lid 3 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd is gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand, indien de werkgever de aanzegverplichting niet is nagekomen. Uit de Nota van Toelichting op artikel 2 uit het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding volgt dat voor de bepaling van de hoogte van deze vergoeding bepalend is de laatste maand voor het [aanvankelijk] einde van de arbeidsovereenkomst. Dit brengt mee dat Be Well een pro rato vergoeding van 8/31 (augustus kent 31 dagen) van € 3.888 (het brutomaandloon inclusief vakantiebijslag) aan werknemer verschuldigd is.

Ontbinding arbeidsovereenkomst

Nu vast staat dat de arbeidsovereenkomst na 30 november 2018 is blijven voortbestaan, is de voorwaarde waaronder werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verzocht, in vervulling gegaan. Werkgever kan in zijn verzoek worden ontvangen. De kantonrechter oordeelt echter dat er géén redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:671 b lid 1 sub a in verbinding met artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g, d, e en h BW is.