Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever c.s.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 11 december 2018
ECLI:NL:RBAMS:2018:8841

werknemer/werkgever c.s.

Werkgever slaagt niet in bewijslevering dringende reden, zodat ontslag op staande voet ten onrechte is verleend. Werkgever is naast gefixeerde schadevergoeding geen billijke vergoeding verschuldigd. Volgens de wettekst kan de kantonrechter die vergoeding toekennen, maar is hij daartoe niet verplicht.

Feiten

Bij tussenbeschikking van 9 maart 2018 is werkgever opgedragen te bewijzen – kort gezegd – de aan het ontslag op staande voet van werknemer ten grondslag gelegde reden, namelijk dat werknemer op 3 oktober 2017 onder werktijd naar de kapper was geweest, zonder dat hij daarvoor toestemming had. Werkgever heeft daarvoor drie getuigen voorgebracht, die niet zijn verschenen en dus niet zijn gehoord.

Oordeel

Werkgever is niet geslaagd in de bewijslevering. Daarmee ontbeert het ontslag op staande voet een dringende reden en komt het verzoek van werknemer tot toekenning van een billijke vergoeding aan de orde. In dat verband wordt overwogen dat werknemer aan zijn verzoek met betrekking tot de billijke vergoeding ten grondslag heeft gelegd dat hij jarenlang heeft gewerkt zonder dat aan hem loon is betaald en dat hij vervolgens zonder steekhoudende reden op staande voet is ontslagen. Daarnaast heeft werknemer gesteld dat hij – door een persoonlijk faillissement – in een financieel kwetsbare positie verkeert. Ten aanzien van de eerste reden wordt overwogen dat in het eerdere tussenvonnis reeds is beslist dat niet is gebleken dat tussen partijen voor 1 augustus 2016 een arbeidsovereenkomst heeft bestaan. Ten aanzien van de laatste reden wordt overwogen dat omtrent de financiële situatie van werknemer onvoldoende is gesteld om te kunnen beoordelen dat het ontslag op staande voet voor werknemer relevante financiële gevolgen heeft gehad. Blijft over het onterechte ontslag op staande voet waaromtrent wordt overwogen dat de opzegging zonder inachtneming van de opzegtermijn reden is tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding. Voor een verdere billijke vergoeding ziet de kantonrechter geen aanleiding, waarbij geldt dat volgens de wettekst de kantonrechter een billijke vergoeding kan, maar niet moet toekennen. Ook de memorie van toelichting bevat geen duidelijke aanwijzingen dat die verplichting desalniettemin wel is beoogd (vgl. ook ECLI:NL:HR:2018:857). Nu in rechte niet is gebleken dat sprake is geweest van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, dient de vordering van werknemer met betrekking tot de gefixeerde schadevergoeding (het missen van de opzegtermijn) te worden toegewezen. Het loon over één maand wordt toegewezen.