Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 15 januari 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:21
werknemer/Arrow Services B.V.
Feiten
Arrow stelt uitzendkrachten ter beschikking aan derden in de vleesverwerkende industrie. Werknemer is op 17 juni 2014 voor de duur van 26 weken als uitzendkracht in dienst getreden bij Arrow. De overeenkomst is vervolgens tweemaal verlengd, eerst voor een periode van 104 weken en vervolgens voor een periode van 12 maanden. Op de arbeidsovereenkomst(en) was de NBBU-cao van toepassing. De laatste arbeidsovereenkomst (tot 17 juni 2017) is niet voortgezet. In de periode van 11 november 2014 tot 1 november 2017 was de cao voor de Vleessector algemeen verbindend verklaard. Werknemer vordert in eerste aanleg onder meer de aanzegvergoeding, de transitievergoeding, de eindejaarsuitkering en te weinig betaald loon en toeslag. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de transitievergoeding, de eindejaarsuitkering en het loon en toeslagen toegekend. De werknemer komt op tegen de afwijzing van de overige vorderingen en verzoekt alsnog volledige toewijzing.
Oordeel
Werknemer meent dat hij op basis van de NBBU-cao aanspraak maakt op het loon volgens de cao voor de Vleessector. Het hof stelt vast dat werknemer valt onder de cao voor de Vleessector op het moment dat deze algemeen verbindend is verklaard. Werknemer heeft echter ook op het moment dat de cao voor de vleessector niet algemeen verbindend was verklaard recht op hetzelfde loon en vergoedingen als die welke worden toegekend aan werknemers in een gelijke of vergelijkbare functie van de inlener. Voorstaande komt erop neer dat werknemer ook tijdens de periode dat de cao niet algemeen verbindend was, aanspraak maakt op het loon en toeslagen conform de cao. De eindejaarsuitkering valt hier niet onder. Werknemer maakt slechts in de jaren dat de cao algemeen verbindend was verklaard aanspraak op de eindejaarsuitkering. Het beroep van Arrow dat zij stelt dat zij de toepassing van de inlenersbeloning heeft gebaseerd op de informatie als verstrekt door de inlener en er geen sprake was van opzet dan wel kennelijk misbruik en om deze reden toepassing van de inlenersbeloning niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast, wordt door het hof verworpen. Volgens het hof is sprake van opzet dan wel van kennelijk misbruik, nu mag worden verondersteld dat Arrow bekend is met de cao voor de vleessector. Arrow houdt zich immers (nagenoeg) uitsluitend bezig met het uitzenden van werknemer in de vleeswerkende industrie. Ten aanzien van de aanzegvergoeding overweegt het hof dat direct aan het begin van de arbeidsovereenkomst kenbaar mag worden gemaakt dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden voortgezet. Nu hieromtrent in de uitzendovereenkomst een bepaling was opgenomen, heeft Arrow voldaan aan haar aanzegplichting.