Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 29 januari 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:230
Global Rescue Coöperatief U.A./werknemer
Feiten
Werknemer is vanaf 2 mei 2016 werkzaam voor Global Rescue Coöperatief U.A. (hierna: Global Rescue). Op 28 april 2017 heeft werknemer met Global Rescue een Services Agreement gesloten met als ingangsdatum 1 mei 2017. In de overeenkomst is als maandelijkse vergoeding voor werknemer USD 7.083,33 opgenomen. Er wordt melding gemaakt van een rotatie van twaalf weken op en vier weken af en als senior Project Manager wordt X genoemd. In de overeenkomst is opgenomen dat de overeenkomst kan worden opgezegd door werknemer met een opzegtermijn van 60 dagen. Global Rescue kan de overeenkomst opzeggen 'anytime at Company’s convenience'. Nederlands recht is op de overeenkomst van toepassing verklaard. Verder is bindende arbitrage overeengekomen bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). Werknemer werkte volgens een vooraf door Global Rescue vastgesteld schema, waarbij zowel datum als locatie was vastgesteld. Op 9 december 2017 is namens Global Rescue aan werknemer medegedeeld dat de overeenkomst werd opgezegd. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat Global Rescue onder de gegeven omstandigheden geen beroep toekomt op de arbitragebepaling en het beroep op onbevoegdheid verworpen. De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, dat de opzegging daarvan niet rechtsgeldig is en dat werknemer daarom recht heeft op loon en tewerkstelling. Global Rescue komt hiertegen in hoger beroep.
Oordeel
Arbitragebeding
Het hof gaat er op grond van de eigen gegevens van Global Rescue van uit dat indien werknemer het onderhavige geschil bij het NAI aanhangig zou maken, hij een depot zou moeten storten ten bedrage van € 7.500 voor het honorarium en de kosten van de arbiter alsmede een bedrag van € 800 voor administratiekosten. De uiteindelijke kosten zouden lager maar ook hoger kunnen zijn. Werknemer zou het risico lopen te worden veroordeeld in de werkelijke kosten van rechtsbijstand van Global Rescue. Ter zitting heeft het hof vragen gesteld over de financiële situatie van werknemer rond december 2017. Daarover heeft werknemer medegedeeld dat zijn inkomsten weliswaar USD 7.500 netto waren, maar dat hij in zijn land geen beroep kan doen op sociale voorzieningen, hij niet getrouwd is en geen kinderen heeft, te maken heeft met woonlasten en medische uitgaven en een banksaldo van € 20.000 à € 23.000 heeft. Op grond van het voorgaande acht het hof voldoende komen vast te staan dat het aanhangig maken van het onderhavige geschil overeenkomstig het arbitragebeding voor werknemer in de situatie dat zijn inkomen van de ene op de andere dag geheel was weggevallen, zodanig kostbaar was dat dit voor hem een wezenlijke belemmering opleverde. Het hof oordeelt het beroep van Global Rescue op het arbitragebeding daarom in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Kwalificatie van de overeenkomst
Het hof verenigt zich met het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen. Anders dan Global Rescue bepleit, is sprake van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid alsmede van een gezagsverhouding. Bekrachtiging van de bestreden beschikking volgt.