Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 29 januari 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:287
werknemer/UFP Benelux B.V.
Feiten
Werknemer is met ingang van 31 juli 1998 in dienst bij UFP. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden per 1 januari 2017 en UPF veroordeeld om een transitievergoeding te betalen. Werknemer heeft vervolgens een vordering tot betaling van achterstallig loon ingesteld. In eerste aanleg zijn de vorderingen van werknemer afgewezen. Werknemer komt hiertegen in hoger beroep.
Oordeel
Werknemer beroept zich op de bepaling die is opgenomen in de arbeidsovereenkomst waarin staat: 'Het salaris zal telkenmale worden verhoogd met de van overheidswege in het algemeen of voor desbetreffende bedrijfstak in het bijzonder toegelaten of vastgestelde verhogingen'. Het hof stelt voorop dat de betekenis van de omstreden bepaling moet worden getoetst aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Ten aanzien van de bepaling is door partijen niet onderhandeld. Dat het daarnaast de bedoeling was dat het aanvangssalaris van werknemer door de periodieke verhogingen zou worden ‘ingehaald’ blijkt nergens uit. Het hof stelt vast dat voordat de huidige directeur werkzaam was bij UFP, werknemer geen loonsverhogingen heeft gehad. De huidige directeur heeft dat wel gedaan. De directeur geeft aan dat hij dat vrijwillig heeft gedaan. Het hof volgt UFP en oordeelt dat de bepaling in de arbeidsovereenkomst een dode letter is gebleken. De vorderingen worden dan ook afgewezen. Slechts de vordering met betrekking tot de wettelijke verhoging omtrent het te weinig betaalde salaris tijdens ziekte wordt toegewezen.