Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 26 februari 2019
ECLI:NL:RBDHA:2019:1826
werknemer/X Verkeersschool B.V.
Feiten
Werknemer is op 1 mei 1990 in dienst getreden bij X Verkeersschool B.V. (hierna: Verkeersschool) en is daar vanaf 1 maart 2009 algemeen directeur. Het bestuur van Verkeersschool bestaat uit werknemer en Y. Werknemer en Y zijn getrouwd geweest en tegelijk met deze procedure is een echtscheidingsprocedure aanhangig. Nadat gesprekken tussen partijen over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst op niets waren uitgelopen, is werknemer per 10 december 2018 vrijgesteld van de verplichting werkzaamheden te verrichten onder de voorwaarde dat hij binnen twee weken een ontbindingsverzoek zou indienden. Werknemer verzoekt dan ook ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van Verkeersschool. Werknemer stelt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Verkeersschool doordat Y zijn privacy langdurig en stelselmatig geschonden heeft door voor langere tijd zijn e-mail-, snapchat- en skypeverkeer te volgen en bepaalde privéberichten met familieleden en soms ook met medewerkers van Y te delen. Daarnaast heeft Y geweigerd om werknemer – na arbeidsongeschiktheid – weer volledig zijn werkzaamheden als directeur te laten hervatten en hem zelfs zonder overleg als directeur uitgeschreven uit het Handelsregister.
Oordeel
De kantonrechter stelt vast dat uit de stukken en uit wat partijen tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht, opgemaakt kan worden dat de arbeidsverhouding tussen partijen inmiddels al enige tijd zodanig is verstoord dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Partijen verschillen op dit punt niet van mening. Gelet hierop zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbinden. Voor de toekenning aan werknemer van een transitievergoeding en/of een billijke vergoeding bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen grond. Werknemer heeft de kantonrechter er niet van kunnen overtuigen dat Verkeersschool zich ernstig verwijtbaar jegens hem heeft gedragen. Daarbij wenst de kantonrechter te benadrukken dat eventueel verwijtbaar handelen van Y niet een-op-een aan Verkeersschool kan worden toegerekend. Juist in een situatie waarin werk en privé door elkaar lopen, moet zonneklaar zijn dat de verweten gedragingen door de bestuurder zijn verricht in het kader van de werksfeer en niet in het kader van de privésfeer. De gestelde privacyschendingen en de fysieke spionage alsmede de gestelde grove bewoordingen met betrekking tot werknemer en het zwartmaken van werknemer hebben duidelijk een relatie tot de privésfeer. Dat werknemer na zijn herstel door Verkeersschool doelbewust is tegengewerkt bij de hervatting van zijn werkzaamheden als directeur, is niet komen vast te staan. Ook de omstandigheid dat werknemer uiteindelijk als directeur uit het Handelsregister is uitgeschreven, doet de kantonrechter niet anders oordelen. De uitschrijving was immers het gevolg van de situatie waarin partijen op een gegeven moment terecht waren gekomen. De kantonrechter ontbindt derhalve de arbeidsovereenkomst tussen partijen.