Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 1 maart 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:439
werkneemster/NNIP Personeel B.V.
Feiten
Werkneemster is op 1 september 2008 in dienst getreden van NNIP. NNIP heeft onder andere een vestiging in Singapore. Werkneemster bekleedde vanaf 1 september 2015 de functie van Head of Risk Management van de vestiging in Singapore (NNIPS). NNIPS heeft in verband met de huisvesting van werkneemster in Singapore voor de periode 1 november 2015 tot en met 31 oktober 2017 een huurovereenkomst gesloten voor een appartement. Werkneemster heeft per 30 juni 2017 op eigen naam een ander appartement gehuurd en is daarheen verhuisd. Gedurende enige tijd in de periode na 30 juni 2017 tot omstreeks 5 september 2017 verbleef een familielid van werkneemster in het appartement van NNIPS, waarvoor door dit familielid aan werkneemster werd betaald. Er is geen huur/vergoeding aan NNIPS afgedragen. Tussen NNIPS en werkneemster vindt vervolgens enige correspondentie plaats, omdat NNIPS het huurcontract wil beëindigen, nu werkneemster is verhuisd. Werkneemster is hier niet mee akkoord, omdat een familielid, als gast, in het appartement verblijft. Op 6 september 2017 heeft de advocaat van NNIPS werkneemster gesommeerd om de sleutels van het appartement over te dragen, informatie te verschaffen over het familielid en door het familielid voor het verblijf betaalde bedragen af te dragen. Werkneemster heeft hier geen gehoor aan gegeven. Op 11 september 2017 is de toegang tot het appartement geforceerd en zijn de sloten vervangen. NNIP heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht, primair op grond van verwijtbaar handelen, subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat werkneemster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden. Aan werkneemster zijn geen vergoedingen toegekend. In hoger beroep verzoekt werkneemster onder meer toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding. NNIP verzoekt afwijzing van het door werkneemster verzochte en bekrachtiging van de bestreden beschikking.
Oordeel
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat de handelwijze van werkneemster voldoende ernstig is geweest om te kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen. Uit de gevoerde correspondentie over (de afwikkeling van) de huur van het appartement blijkt (1) dat werkneemster ervan op de hoogte was dat NNIPS de rechtmatig huurder was en welke verplichtingen erop NNIP(S) rustten, (2) dat werkneemster zonder voorafgaande toestemming van NNIP(S) een familielid in het appartement heeft laten verblijven, (3) dat werkneemster vragen van NNIP(S) naar het verblijf van het familielid niet, niet tijdig of niet volledig heeft beantwoord en (4) dat werkneemster ondanks herhaalde en dringende verzoeken de papieren van het familielid niet heeft verstrekt maar bovenal de sleutels van het appartement niet heeft overgedragen. Nu werkneemster was verhuisd, was de wens van NNIPS om te bewerkstelligen dat de huur eerder zou eindigen begrijpelijk. De uit die wens voortvloeiende verzoeken van NNIPS om de sleutels van het appartement over te dragen, zijn dan ook niet meer dan redelijk. De weigering van werkneemster om daaraan mee te werken vindt geen rechtvaardiging. Werkneemster heeft in strijd gehandeld met de huurovereenkomst door een derde in het appartement te laten verblijven en heeft NNIPS hiermee blootgesteld aan aansprakelijkheid onder de huurovereenkomst. Verder is werkneemster niet transparant geweest ten aanzien van het verblijf van het familielid. Het verweer van werkneemster dat NNIP(S) haar vooraf schriftelijk had moeten waarschuwen dat zij in strijd handelde met de Gedragscode gaat niet op. Het hof is van oordeel dat werkneemster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.