Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 9 april 2019
ECLI:NL:RBNHO:2019:3013
werkneemster/Stichting Alkmaarse Begeleiding Service
Feiten
Op 7 juli 2015 is werkneemster bij de Stichting Alkmaarse Begeleiding Service (hierna: de stichting ABS) in dienst getreden als dagbesteding- en activiteitenbegeleidster. Op 1 januari 2017 is deze arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 30 december 2018 heeft werkneemster een e-mailbericht van de stichting ABS ontvangen, waarin kortweg wordt medegedeeld dat de stichting ABS per 30 november al haar personeel moet ontslaan wegens economische redenen. Met ingang van 1 januari 2019 heeft werkneemster geen salaris meer ontvangen. Op 7 maart 2019 heeft een zitting plaatsgevonden, waarbij alleen werkneemster en haar gemachtigde zijn verschenen. Omdat niet kon worden uitgesloten dat de stichting ABS de oproep voor de zitting niet had ontvangen is de zaak aangehouden om werkneemster in de gelegenheid te stellen de stichting ABS bij deurwaardersexploot op te roepen voor een nader te bepalen zitting. Bij beslissing van 13 maart 2019 heeft het UWV aan de stichting ABS toestemming verleend om het dienstverband met werkneemster te beëindigen wegens bedrijfseconomische redenen, te weten een volledige beëindiging van de activiteiten van de stichting ABS. Bij brief van 20 maart 2019 heeft de stichting ABS, gebruikmakend van de beslissing van het UWV, de arbeidsovereenkomst met werkneemster opgezegd tegen 30 april 2019. Op 26 maart 2019 heeft andermaal een zitting plaatsgevonden, waarbij namens Stichting ABS haar (voormalig) bestuurder is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Op 26 maart 2019 is de stichting ABS in staat van faillissement komen te verkeren. Op 7 april 2019 heeft de gemachtigde van werkneemster het standpunt van de curator van de stichting ABS meegedeeld in verband met het faillissement van de stichting. Werkneemster verzoekt de kantonrechter het bij e-mailbericht van 30 december 2018 gegeven ontslag te vernietigen en de stichting ABS te veroordelen tot doorbetaling van loon.
Oordeel
Aan de orde is de vraag of de zaak met betrekking tot de gevorderde nietigheid van het ontslag van rechtswege is geschorst vanwege het faillissement van de stichting ABS. Een werknemer kan om meerdere redenen een belang hebben bij het oordeel van de kantonrechter dat het ontslag op staande voet moet worden vernietigd. Dit belang hoeft niet alleen te zijn gelegen in een loonvordering, maar kan onder omstandigheden ook zien op andere rechtsgevolgen en feitelijke gevolgen. Dit brengt mee dat, anders dan de curator stelt, er geen sprake is van een situatie dat verzoekster geen ander belang heeft dan de toewijsbaarheid van haar loonvordering. Aan dit oordeel doet niet af de uitspraak van de Hoge Raad van 21 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:675). In die zaak ging het om een loonvordering in samenhang met een gevraagde verklaring voor recht dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan. Dat is een andere situatie dan hier aan de orde, waarin wordt gevraagd om vernietiging van een onterecht gegeven ontslag op staande voet in samenhang met een loonvordering. Dit is temeer het geval, gelet op het feit dat sinds 1 juni 2015 een werknemer geen buitengerechtelijke vernietiging van een ontslag meer kan vragen, maar alleen de kantonrechter een dergelijke vernietiging kan uitspreken. Dat betekent dat de vordering ten aanzien van de vernietiging van het ontslag toewijsbaar is en dat de zaak ten aanzien van het gevorderde loon in verband met het faillissement van de stichting ABS van rechtswege is geschorst.