Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 3 april 2019
ECLI:NL:RBMNE:2019:1413

werknemer/werkgeefster

De vervaltermijn om op te komen tegen ontslag op staande voet is verstreken. Werknemer wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Aan werkgeefster wordt de verzochte gefixeerde schadevergoeding toegekend.

Feiten

Werknemer is op 27 februari 2006 in dienst getreden van werkgeefster. Op 3 oktober 2018 is werknemer op staande voet ontslagen, hetgeen per ongedateerde brief is bevestigd. Reden voor het ontslag op staande voet is dat er tijdens een steekproefcontrole op 27 september 2018 is gebleken dat werknemer zonder geldige reden vijf pakken geitenkaas in zijn broekzakken had zitten bij het verlaten van zijn werk. Werknemer heeft geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet. Werknemer verzoekt in deze procedure onder meer om vernietiging van het ontslag. Werkgeefster verzoekt om toekenning van de gefixeerde schadevergoeding.

Oordeel

Het verzoekschrift tot vernietiging van het ontslag op staande voet is niet binnen de daarvoor gestelde termijn van twee maanden ingediend. Hoewel sprake kan zijn van omstandigheden waardoor een beroep op de vervaltermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dan wel dat met het niet kunnen inroepen van de vervaltermijn geen afbreuk wordt gedaan aan de ratio van de vervaltermijn, is daar in onderhavig verzoek geen sprake van. Werknemer wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en het ontslag op staande voet is onaantastbaar geworden. Daarnaast staat vast dat werknemer aan werkgeefster een dringende reden heeft gegeven voor ontslag op staande voet. Er kunnen zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de conclusie rechtvaardigen dat weliswaar sprake is van een dringende reden voor ontslag, maar dat opzet of schuld daartoe ontbreekt. Dat verweer is niet door werknemer gevoerd. Werknemer heeft daarnaast geen verweer gevoerd tegen de vordering om de gefixeerde schadevergoeding. Aldus is komen vast te staan dat er sprake is van een dringende reden die door opzet of schuld is veroorzaakt. Het verzoek om de gefixeerde schadevergoeding wordt toegekend.