Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 14 mei 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:4139
werkgever/werknemer
Feiten
Het hof heeft bij arrest van 2 april 2013 werkgever opgedragen te bewijzen dat namens werkgever tegen werknemer is gezegd dat de op 1 december 2008 gesloten arbeidsovereenkomst wordt beëindigd bij het in dienst treden van werknemer bij Apollo. Werkgever heeft ter voldoening van deze bewijsopdracht de personen D, E en F als getuigen voorgebracht. Zowel getuige D als getuige E heeft onder meer verklaard dat de heer G tijdens een bijeenkomst heeft meegedeeld dat de contracten die waren gesloten met werkgever zouden overgaan op Apollo en dat de heer G daarbij de woorden 'beëindiging contract werkgever' in de mond heeft genomen. Getuige F heeft onder meer verklaard dat werkgever de betrokken medewerkers heeft uitgelegd dat ze ontslag namen bij werkgever en in dienst kwamen bij Apollo. In tegengetuigenverhoor zijn getuige C en werknemer gehoord. Beide getuigen verklaren onder meer dat zij werkgever niet op de bijeenkomst hebben gezien en dat de heer G vertelde over de verloning door Apollo. Werknemer heeft ook verklaard dat hij absoluut niet met werkgever heeft gesproken over de beëindiging van het arbeidscontract met werkgever.
Oordeel
Het hof oordeelt dat op grond van deze verklaringen, in onderlinge samenhang beschouwd, werkgever niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd. De enige getuige die verklaard heeft dat werkgever zelf op enige bijeenkomst tegen werknemer heeft gezegd dat de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst zou worden beëindigd, is getuige F. Aangezien andere gehoorde getuigen, en ook de in eerste aanleg als partijgetuige gehoorde werknemer zelf, hebben verklaard dat werkgever op de bewuste bijeenkomst niet het woord heeft gevoerd – als hij al aanwezig was, waarover de verklaringen uiteenlopen – passeert het hof de verklaring van getuige E. De getuigen C en D hebben weliswaar verklaard dat op enige bijeenkomst de heer G zou hebben aangegeven dat contracten met werkgever zouden worden beëindigd, maar uit hun verklaring blijkt niet dat de heer G – die niet in dienst was van werkgever – namens werkgever de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever uitdrukkelijk heeft beëindigd.