Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Noordwestgroep
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 6 mei 2019
ECLI:NL:RBOVE:2019:1631

werknemer/Noordwestgroep

De kantonrechter oordeelt in kort geding dat de arbeidsongeschiktheid van werknemer zozeer aan het werk is te relateren, dat daarvan gezegd moet worden dat de arbeidsongeschiktheid 'in en door de dienst' is ontstaan. Werknemer behoudt daarom zijn aanspraak op volledige doorbetaling van het salaris overeenkomstig artikel 7:3 CAR/UWO.

Feiten

Noordwestgroep (hierna: NWG) is een leer- en werkbedrijf voor werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Werknemer is sinds 1 april 2001 in dienst bij NWG. Op de dienstbetrekking zijn onderdelen van de CAR/UWO van toepassing. Bij NWG is een reorganisatie gaande, waarbij de functie van werknemer is komen te vervallen. Op de rechtspositionele gevolgen van deze reorganisatie is een Sociaal Statuut van toepassing. Vanwege de reorganisatie hebben partijen onderhandeld over een vertrekregeling. De raad van commissarissen heeft in de zomer van 2018 zijn goedkeuring onthouden aan een conceptvaststellingsovereenkomst waardoor partijen daarover geen overeenstemming hebben bereikt. Vervolgens heeft werknemer zich op 3 september 2018 ziek gemeld. In het kader van de reorganisatie heeft NWG werknemer boventallig verklaard. Tegen dat besluit heeft werknemer bezwaar aangetekend. Werknemer vordert in kort geding onder andere dat zijn bezwaar tegen de boventalligverklaring door de werkgever inhoudelijk behandeld zal worden, dat er een loopbaanadviseur wordt ingeschakeld ten behoeve van een van werk-naar-werk-traject, dat de ten behoeve van werknemer betaalde advocaatkosten niet met zijn salaris verrekend zullen worden en dat aan hem zijn volledige loon (zonder korting) wordt uitbetaald.

Oordeel

Ten aanzien van de vordering tot behandeling van het ingediende bezwaarschrift tegen de boventalligheid heeft NWG erkend dat zij daartoe gehouden is ingevolge het Sociaal Statuut. De kantonrechter is van oordeel, gelet op de erkenning van NWG, dat dit onderdeel van de vordering voor toewijzing in aanmerking komt. Daarnaast heeft NWG zich niet verzet tegen inschakeling van een gecertificeerd loopbaanadviseur. Dit onderdeel komt dus eveneens voor toewijzing in aanmerking, met dien verstande dat de kantonrechter NWG een termijn van 14 dagen zal gunnen om hier uitvoering aan te geven. NWG heeft in reactie op het onderdeel van de verrekening van de advocaatkosten met het salaris van werknemer aangevoerd, dat zij zal afzien van verrekening van de advocaatkosten met loonaanspraken. De kantonrechter is van oordeel dat de vordering met betrekking tot verrekening van de advocaatkosten, gelet op het verweer van NWG, voor toewijzing in aanmerking komt. Alleen ten aanzien van de volledige doorbetaling van het salaris verschillen partijen van inzicht. Enerzijds stelt werknemer zich op het standpunt dat NWG op grond van artikel 7:3 lid 7 van de CAR/UWO geen korting op het loon mag toepassen, omdat de arbeidsongeschiktheid van werknemer in en door de dienst is ontstaan. NWG stelt zich daartegenover op het standpunt dat zij gerechtigd is om een korting van 10 procent toe te passen, nu werknemer inmiddels langer dan zes maanden arbeidsongeschikt is en NWG in redelijkheid niet beschouwd kan worden als de veroorzaker daarvan. De kantonrechter komt op grond van een overgelegd arbeidsdeskundig rapport van het UWV tot het voorlopig oordeel dat de arbeidsongeschiktheid van werknemer zozeer aan het werk is te relateren, dat daarvan gezegd moet worden dat de arbeidsongeschiktheid 'in en door de dienst' is ontstaan. Werknemer behoudt derhalve aanspraak op zijn volledige salaris. De kantonrechter wijst alle eerdergenoemde vorderingen toe.